Medisch handelen bij patiënten in een chronisch coma; een bijdrage uit de verpleeghuisgeneeskunde

Klinische praktijk
J.C.M. Lavrijsen
J.S.G. van den Bosch
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1990;134:1529-32

Dames en Heren,

In 1985 beschreven Minderhoud en Braakman in dit tijdschrift enkele patiënten die na een hersenbeschadiging in een vegeterende toestand terechtgekomen waren.1 In 1972 werd in de Lancet reeds voorgesteld om deze toestand ‘persistent vegetative state’ (PVS) te noemen, als beste beschrijving van dit klinische beeld.2 Deze term vond daarna steeds meer ingang in de literatuur.3-15 Bij patiënten in een PVS zijn de hogere hersenfuncties door beschadigingen uitgevallen, terwijl men wel activiteiten van de geïsoleerde hersenstam kan waarnemen, zoals een slaap-waakritme (met het openen van de ogen), hoestreflex, knarsetanden, smakken en dwanghuilen. De patiënten ademen zelfstandig, maar moeten kunstmatig worden gevoed via een sonde door de neus of door een gastrostoma. Er zijn geen tekenen van doelgericht handelen of van contact met de omgeving; de patiënt is ‘awake but not aware’. Een PVS kan ontstaan na een schedeltrauma, na een massale bloeding in beide hemisferen…

Auteursinformatie

Stichting Verpleeghuizen Gewest Helmond, Postbus 16, 5760 AA Bakel.

J.C.M. Lavrijsen en dr. J.S.G.van den Bosch, verpleeghuisartsen.

Contact dr.J.S.G.van den Bosch

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Bakel, mei 1991,

In onze klinische les presenteerden wij een patiënte met een 6,5 jaar bestaande ‘persistent vegetative state’, bij wie zich complicaties met de sondevoeding voordeden; uiteindelijk werd besloten om geen gastrostoma aan te leggen maar de sondevoeding te staken, waarna patiënte rustig overleed (1990;1529-32). Naar aanleiding van publiciteit rondom deze casus startte justitie in juni 1990 een onderzoek. In april 1991 werd het onderzoek afgerond met de conclusie ‘... dat uit het proces-verbaal is gebleken dat in dezen geen sprake is van actieve euthanasie maar van het nalaten van een medische ingreep, dat medischethisch gezien kan worden beschouwd als zorgvuldig. Mitsdien zal geen strafvervolging worden ingesteld.’

Een belangrijke uitspraak van de zijde van justitie. Met deze uitspraak is het gekozen beleid immers als zorgvuldig medisch handelen getypeerd. Daaruit valt onzes inziens tevens af te leiden dat een dergelijke besluitvorming op medische gronden behoort te geschieden en dat na het zorgvuldig staken van de medische behandeling sprake is van een natuurlijke dood. Juridisch advies bevestigt onze stellingname dat er aldus geen meldingsplicht is aan justitie, daar zorgvuldig medisch handelen op zich geen juridische toetsing behoeft.

J.C.M. Lavrijsen
J.S.G. van den Bosch