Marokkaanse geneesmiddelen

Perspectief
I. Wolffers
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1986;130:740-3

Zie ook het artikel op bl. 725.

Inleiding

Omdat Marokkaanse patiënten tijdens de vakanties in hun thuisland geneesmiddelen kopen, gebruiken en deze mee naar Nederland brengen, is het voor de praktizerende arts in ons land van belang te weten welke middelen daar verkrijgbaar zijn. Voor een analyse van het Marokkaanse geneesmiddelenpakket werd een studiereis naar Marokko ondernomen om ter plekke te onderzoeken wat er in de apotheken verkrijgbaar is; er werden gesprekken gevoerd met Marokkaanse artsen en er werd studie gemaakt van de Dictionnaire Sedim van 1983,1 het Marokkaanse ‘repertorium’, de belangrijkste referentie voor medici bij het voorschrijven van medicijnen. Aangezien veel middelen gelijk zijn aan de medicijnen die in Nederland gebruikt worden, heeft het geen zin alle geneesmiddelen te bespreken. In dit artikel zullen wij ons beperken tot de medicijnen die problemen kunnen opleveren bij gebruik zoals men dat in Marokko gewoon is.

Pyrazolonderivaten en fenacetine

Vooral bij…

Auteursinformatie

I.Wolffers, Middellaan 11, 3721 PG Bilthoven.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Oss, april 1986,

In zijn artikel over Marokkaanse geneesmiddelen vermeldt Wolffers – verwijtend – de aanwezigheid van enkele Organon-preparaten in Marokko die in Nederland niet (meer) in de handel zijn (1986;740-3). Hij baseert zich op de ‘Dictionnaire Sedim’ van 1983, een soort geneesmiddelencompendium. Deze uitgave is door de uitgever zelf samengesteld en Organon heeft daaraan geen bijdrage geleverd. Rheulysin werd in Marokko in 1975, Senton in 1978 en Predasmal in 1983 voor het laatst verkocht. Sustanon 100 werd nooit in Marokko verkocht. Aan de recentere uitgave van de ‘Dictionnaire Sedim’ (1985) heeft Organon wel meegewerkt. De door Wolffers genoemde produkten komen daarin dan ook niet voor.

Collega Wolffers is een bereisd man en zal ongetwijfeld nog over zijn ervaringen in andere landen berichten. Het ware aan te bevelen dat hij, alvorens zijn artikelen af te sluiten waarin van Organon-preparaten sprake is, ook bij dit bedrijf zijn licht komt opsteken.

P.A. van Keep

Bilthoven, april 1986,

Het is verrassend te ontdekken dat Senton en Predasmal in een apotheek in Meknes (Marokko) in juli 1985 te koop waren, terwijl de hoofddirectie van Organon in Oss meent dat deze middelen voor het laatst verkocht werden in respectievelijk 1978 en 1983. Zo beweert het bedrijf ook dat zijn gewraakte ‘giraffe-advertentie’ voor Orabolin-druppels (ethylestrenol), die door een onafhankelijke Nefarma-commissie als onethisch werd aangeduid, niet meer gebruikt wordt. Toch kwam ik deze druppels in september 1984 nog tegen in de grootste apotheek van Solo (Indonesië), waar men niet op de hoogte bleek te zijn van het veranderde Organon-beleid inzake de publiciteit rond anabole steroïden, terwijl de vertegenwoordiger van onze vaderlandse multinational daar toch eens per drie weken kwam. Zo is men er in Oss misschien ook van overtuigd dat in Bangladesh, waar de verkoop van Orabolin verboden is, dit middel in geen enkele apotheek meer te koop is. Ook dat is niet zo, want in maart 1986 kocht ik nog gewoon Orabolin-druppels (batch-nummer 017-04) in Dakha en de apotheker kocht ze op zijn beurt nog altijd bij dezelfde tussenpersoon als voor het Orabolin-verbod. Als een bedrijf middels haar mededelingen aan de vaderlandse pers zo weinig van de marketing van haar eigen produkten in ontwikkelingslanden blijkt af te weten, lijkt het mij niet de moeite om er mijn licht op te steken.

Wat betreft de ‘Dictionnaire Sedim’ kan ik meedelen dat in juli 1985 toen ik mijn onderzoek in Marokko deed er geen andere was dan de versie uit 1983. Daarin zijn middelen die inmiddels uit de handel zijn genomen voorzien van een stempel waaruit blijkt dat de verkoop is gestaakt. Over de door collega Keep genoemde Organon-middelen staat geen stempel. Dat zou erop kunnen wijzen dat het bedrijf niet op de hoogte was van het bestaan van de ‘Dictionnaire Sedim 1983’ en daardoor dus niet de noodzakelijke maatregelen heeft kunnen nemen om de misvatting te corrigeren. Misschien mag ik de producent aanraden om, wanneer hij iets over de marketing van zijn produkten in ontwikkelingslanden wil weten, zijn licht eens bij mij te komen opsteken.

Tot slot nog dit: bedrijven die door jarenlang produkten op de markt te brengen waarvan inmiddels is gebleken dat ze potentieel schadelijk of zinloos zijn, een ongewenst gebruik van medicijnen hebben helpen creëren, zouden evenveel geld moeten steken in een campagne om het misbruik, de zwarte handel van het middel en de verkeerde opvattingen erover weer uit de wereld te helpen. Het gaat tenslotte in de geneeskunde om mensen en niet om dividend.

I. Wolffers

's-Gravenhage, april 1986,

De lezer is wellicht verbaasd te vernemen dat Senton, het preparaat van Organon dat genoemd wordt in het artikel van Wolffers (1986;740-3), ook in Nederland jarenlang op de markt is geweest. Wellicht is hij nog meer verbaasd dat overheidsbemoeienis nodig was om dergelijke preparaten uit de markt te nemen. Wellicht wordt de verbazing minder en de lezer minder argeloos, wanneer hij de moeite neemt de discussie nog eens na te lezen, die volgde op mijn vraag of een medicus die bijdraagt aan het beleid van een farmaceutisch bedrijf een preparaat als dit met de daarbij horende aanbevelingen zoals ‘geriatrisch supplement’, ‘voor nieuwe kracht en energie, levenslust en vitaliteit’, met zijn wetenschappelijke verantwoordelijkheid kan dekken.1

F. Kalsbeek
Literatuur
  1. Kalsbeek F. Een klein hoera voor Mammon (Ingezonden). [LITREF JAARGANG="1968" PAGINA="2020"]Ned Tijdschr Geneeskd 1968; 112: 2020,[/LITREF] [LITREF JAARGANG="1968" PAGINA="2204"]2204[/LITREF].

Alkmaar, april 1986,

Naar aanleiding van de twee artikelen van collega Wolffers (1986; 725-7, 740-3) wil ik graag het volgende opmerken. De dag nadat ik de zeer lezenswaardige artikelen had bestudeerd zat er een Marokkaanse man van middelbare leeftijd tegenover mij die wegens moeilijk te duiden klachten van het bewegingsapparaat al diverse Nederlandse specialisten had gezien en verschillende niet-steroïde anti-inflammatoire farmaca en fysiotherapie voorgeschreven had gekregen. Hij was net terug uit Marokko en hij leegde zijn boodschappentas op mijn bureau. Te voorschijn kwamen: ketoprofen (Profenid), metampicilline (Magnipen), Myantal (een combinatie van glafenine 200 mg, mefenesine 250 mg en diazepam 1 mg), gecarboxyleerd thiazolidinezuur (Thiobiline), gebruikt bij galklachten en twee verschillende salicylzuurbevattende smeermiddelen. Hij verzocht mij de eerste twee voor injectie bedoelde middelen toe te dienen en vertelde mij dat hij er veel voor had moeten betalen. Hoewel wij westerlingen deze man ook niet vermochten te genezen, leek deze ‘behandeling’ mij toch minder zinvol. De artikelen indachtig probeerde ik een botte afkeuring van de geboden therapie te vermijden, terwijl ik poogde uit te leggen waarom ik niet aan zijn verzoek wilde voldoen. Enig conflict, vooral wegens de in Marokko gemaakte kosten, bleek toch niet te vermijden.

De artikelen van Wolffers beogen begrip te kweken voor de moeilijke positie van de Marokkaanse mensen, die zich tussen twee sterk verschillende systemen van gezondheidszorg bevinden. Wellicht dat de organisaties die zich met de etnische minderheden bezighouden ook zouden kunnen pogen enig begrip te kweken voor de moeilijke positie van de Nederlandse arts die verzocht wordt een elders ingestelde therapie voort te zetten.

K. Koolbergen