Lyme-borreliose, de 'Hocus Pas' onder de infectieziekten

Opinie
J.W.M. van der Meer
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1989;133:2214-6

Zie ook het Verenigingsverslag op bl. 2259.

Hoewel de magister Hocus Pas door de oplettende lezertjes meestal terstond wordt herkend, hebben Heer Bommel c.s. (inclusief de slimme Tom Poes) in een volgend avontuur meestal geruime tijd nodig, voor zij hem herkennen. De Nederlandse medicus practicus lijkt ondanks herhaalde beschrijvingen van de Lyme-borreliose in dit tijdschrift nog steeds een soortgelijk probleem van herkenning van het ziektebeeld te hebben.1-8 Zo verzuchtte een ervaren klinisch docent tijdens de wetenschappelijke vergadering van de Nederlandse Vereniging voor Infectieziekten die dit voorjaar grotendeels aan Lyme-borreliose was gewijd (en waarvan het verslag elders in dit Tijdschrift is geplaatst), dat hij grote moeite had de co-assistenten uit te leggen bij welke verschijnselen aan Lyme-borreliose moet worden gedacht.9 De verklaring voor dit probleem ligt waarschijnlijk in de grote variabiliteit van presentatie van deze infectieziekte, met uitingen in één of meer orgaansystemen. De eerlijkheid gebiedt mij te vermelden…

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis, afd. Algemene Interne Geneeskunde, Postbus 9101, 6500 HB Nijmegen.

Prof.dr.J.W.M.van der Meer, internist.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

A.A.M.
Blaauw

Maastricht, november 1989,

Met belangstelling namen wij kennis van het artikel van Van der Meer (1989;2214-6).

Het therapie-advies met betrekking tot de behandeling van artritis als gevolg van Lyme-borreliose verdient onzes inziens enige aanvulling. Hoewel vooralsnog een definitief therapeutisch advies op grond van de huidige literatuur niet te geven is, wordt behandeling gedurende 30 dagen met doxycycline 200 mg per dag per os, aanbevolen voor behandeling van Lyme-artritis. 72% van de patiënten reageert hierop gunstig.12 De respons op therapie verloopt in het algemeen traag. Gedurende de therapie treedt meestal slechts geringe verbetering van de artritis op. Na de behandeling met antibiotica treedt verdere verbetering op. Aanbevolen wordt patiënten met Lyme-artritis die niet op deze therapie reageren, te behandelen met intraveneuze toediening van penicilline (20 miljoen E per dag) of ceftriaxon (2 gram per dag) gedurende 14 dagen.1 Van de patiënten die echter niet reageren op behandeling met antibiotica per os, reageert slechts een minderheid op de intraveneuze toediening van antibiotica. Een synoviëctomie behoort dan nog tot de therapeutische mogelijkheden. Vooralsnog ontbreken goede gerandomiseerde therapeutische studies.

De toekomst zal moeten leren welke behandeling met antibiotica uiteindelijk de meest effectieve is in het voorkomen van late complicaties van Lyme-borreliose, zoals artritis, hoe lang antibiotica moeten worden toegediend en welke antibiotica het best gebruikt kunnen worden als een patiënt onvoldoende gereageerd heeft op eerdere behandeling met antibiotica.

A.A.M. Blaauw
SJ. van der Linden
Literatuur
  1. Steere AC. Lyme disease. N Engl J Med 1989; 321: 586-96.

  2. Liu NY, Dinerman H, Levin RE, et al. Randomized trial of doxycycline vs amoxicillin/probenecid for the treatment of Lyme arthritis: treatment of non responders with i.v. penicillin or ceftriaxone. American College of Rheumatology, 1989. Abstract 35.

J.W.M.
van der Meer

Nijmegen, november 1989,

Ik dank de collegae Blaauw en Van der Linden voor hun gedetailleerde opmerkingen over de therapie. Ik ben daar in mijn commentaar wat globaler over geweest, juist omdat goede gerandomiseerde studies ontbreken en vooral ook omdat veel van de aanbevolen therapie-schema's eerder emotioneel dan rationeel bepaald lijken te zijn. Zo is er weinig bewijs dat de hoge dosis doxycycline 200 mg per dag effectiever is dan 100 mg (na een oplaaddosis van 200 mg). Ook is een dagdosis penicilline van 20 miljoen eenheden volgens de huidige farmacokinetische en farmacodynamische inzichten niet erg zinvol; gezien ook de resultaten die geboekt worden met ceftriaxon, een cefalosporine dat langdurig een betrekkelijk lage bloedspiegel geeft, is minstens zoveel heil te verwachten van een lagere dosis penicilline G die als continu-infuus gegeven wordt. Aangezien Borrelia burgdorferi gevoeliger lijkt te zijn voor ampicilline dan voor penicilline G, zou een continue intraveneuze toediening van ampicilline wellicht nog de voorkeur verdienen.

Tot wij over meer gegevens beschikken, zijn we echter aangewezen op de Amerikaanse therapieschema's, zoals weergegeven in de brief van Blaauw en Van der Linden.

J.W.M. van der Meer