Lupus erythematosus; nieuwe behandelingsmethoden

Klinische praktijk
H. Baart de la Faille
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1992;136:2052-6

Zie ook het artikel op bl. 2085.

Lupus erythematosus (LE) wordt veroorzaakt door stoornissen van het immuunsysteem, vooral wat betreft de regulatie.1 Dit leidt tot ‘auto-agressie’ van componenten van de twee hoofddivisies, het antilichaam-producerende B-cellensysteem (vorming van auto-antilichamen; ‘hyperactiviteit’) en het T-cellensysteem (bijvoorbeeld cytotoxische T-cellen). De oorzaak is gelegen in erfelijke afwijkingen die, mede door provocerende factoren en hormonale invloeden, tot uitdrukking komen. Bekende factoren zijn medicamenten, zwangerschap en puerperium, infecties en psychosociale factoren (‘stress’). Zonlicht is van nog groter belang dan reeds lang bekend was,2 niet alleen voor huid-LE maar ook voor gedissemineerde LE (‘systemic lupus erythematosus’; SLE). Bij LE zijn diverse organen in wisselende mate bij de ziekte betrokken; de symptomen en de ernst van de ziekte lopen daardoor sterk uiteen. Dit kan zelfs bij één patiënt tijdens het verloop gebeuren.

Klinisch beeld van de cutane uitingen

LE, ‘rode wolf’, lijkt soms de tekens van de…

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis, afd. Dermatologie, Postbus 85500, 3508 GA Utrecht.

Dr.H.Baart de la Faille, dermatoloog.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Willemstad, Curaçao, januari 1993,

Met belangstelling heb ik het artikel van collega Baart de la Faille (1992; 2052-6) gelezen. Twee aanvullende opmerkingen omtrent de behandeling van lupus erythematosus (LE)-nefritis zijn mijns inziens echter nodig. Op de eerste plaats lijkt het pleit nu wel beslecht in het nadeel van de plasmaferese-behandeling; zowel een kortdurend Nederlands als een langdurig Amerikaans onderzoek heeft aangetoond dat deze niet ongevaarlijke therapie weliswaar haar doel bereikt (namelijk antistofverwijdering), doch geen enkele positieve invloed heeft op het verdere beloop van LE-nefritis.12 Voorts blijkt de auteur zich ook te hebben gevoegd bij de groep die meent dat behandeling van patiënten met LE-nefritis met i.v. ‘pulse’-cyclotosfamide de prognose voor deze patiënten verbetert. Men vergeet echter dat alle onderzoeken van het National Institute of Health (NIH) alleen spreken over nierfunctiebehoud; merkwaardigerwijs worden in geen enkel van deze onderzoeken cijfers genoemd van patiëntenoverleving.34 Het is zeer wel mogelijk dat deze (nog) steeds niet gepubliceerde cijfers steun zouden geven aan het vermoeden van prof.S.Cameron (Londen) dat ‘wij wellicht bezig zijn nieren te redden in plaats van patiënten.’5

J.C. Nossent
Literatuur
  1. Derksen RHWM, Hené RJ, Kallenberg CGM, Valentijn RM, Kater L. Prospective multicentre trial on the short-term effects of plasma exchange versus cytotoxic drugs in steroid-resistant lupus nephritis. Neth J Med 1988; 33: 168-77.

  2. Lewis EJ, Hunsicker LG, Lan SP, Rohde RD, Lachin RD. A controlled trial of plasmapheresis therapy in severe lupus nephritis. N Engl J Med 1992; 326: 1373-9.

  3. Austin HA 3d, Klippel JH, Balow JE, et al. Therapy of lupus nephritis. Controlled trial of prednisone and cytotoxic drugs. N Engl J Med 1986; 314: 614-9.

  4. Steinberg AD, Steinberg SC. Long-term preservation of renal function in patients with lupus nephritis receiving treatment that includes cyclophosphamide versus those treated with prednisone only. Arthritis Rheum 1991; 34: 945-50.

  5. Cameron JS. Treatment of lupus nephritis. Lupus 1992; 1 (Suppl 1): 88 (abstract).

H.
Baart de la Faille

Utrecht, februari 1993,

Collega Nossent ben ik erkentelijk voor zijn reactie. Dat het pleit nu wel beslecht zou zijn in het nadeel van plasmaferese ben ik slechts ten dele met hem eens. Bij ‘systemic lupus erythematosus’ (SLE) zijn tot nu toe geen duidelijk goede resultaten met plasmaferese bereikt; toch blijft er mijns inziens een plaats bestaan voor zogenaamde ‘rug-tegen-de-muur’-gevallen. Momenteel kijkt de Lupus Plasmapheresis Study Group naar het effect bij LE-nefritis van plasmaferese gevolgd door cyclofosfamide-toediening.1 Doel is de door plasmaferese compensatoir versnelde antistofsynthese te couperen en ook cellulaire immuunreacties te modificeren. Nota bene: plasmaferese kan soms levensreddend werken, onder andere bij hyperviscositeit-syndroom, het Goodpasture-syndroom en trombotische trombocytopenische purpura. Conclusie: bij SLE dienen de therapeutische effecten van plasmaferese verder onderzocht te worden.

Dat ik mij gevoegd heb bij auteurs die menen dat de prognose van LE-nefritis verbetert door pulstherapie met cyclofosfamide (cyclo) is wat overtrokken. Ik heb mij niet meer dan voorzichtig positief uitgelaten. Verondersteld wordt dat pulstherapie sneller dan dagelijkse toediening immunosuppressief werkt, zonder dat ook de bijwerkingen toenemen. A.D.Steinberg en S.C.Steinberg hebben door middel van een prospectief multicentrumonderzoek aangetoond dat bij LE-nefritis combinaties waaraan onder andere cyclo (eventueel i.v.) was toegevoegd, de kans op ‘end-stage’ nieraandoening statistisch kleiner maakten dan monotherapie met prednison in hoge dosis.2 I.v. cyclo en oraal azathioprine (aza) + cyclo leken het beter te doen dan oraal aza en oraal cyclo. Nossent stelt dat er niet gekeken werd naar overleving. Dit is niet juist: de auteurs bekeken behalve end-stage nieraandoening ook cumulatieve overleving; tussen (pulstherapie met) cyclo en oraal aza waren echter geen significante verschillen aantoonbaar. Wel bleek dat combinatietherapie beter was dan monotherapie met (hoge dosis) prednison. Met dit onderzoek heeft het National Institute of Health (NIH) een duidelijke trend gezet; deze combinaties zijn het waard nader geëvalueerd te worden. Geheel eens ben ik het met Nossent dat wij niet alleen de nieren, maar de patiënt moeten behandelen. Een minder krachtige immunosuppressieve therapie geeft echter weer een grotere kans op end-stage nieraandoening met uitzicht op nierdialyse en (of) niertransplantatie. De bezwaren hiervan zijn ook niet gering; het is natuurlijk moeilijk een keus te maken. De kans op ernstige complicaties door cyclo kan misschien verminderd worden door tijdig (dat wil zeggen bij het bereiken van een totale dosis van 10 g) over te schakelen op een onderhoudsdosis aza.3 Een onderzoeksprotocol wordt thans door de Nationale SLE Werkgroep ontwikkeld. Conclusie: mits goed overwogen blijft naar mijn mening pulstherapie met cyclofosfamide voorlopig een therapeutische optie.

H. Baart de la Faille
Literatuur
  1. Lupus Plasmapheresis Study Group. Plasmapheresis and subsequent pulse cyclophosphamide versus pulse cyclophosphamide alone in severe lupus: design of the LPSG trial. J Clin Apheresis 1991; 6: 40-7.

  2. Steinberg AD, Steinberg SC. Long-term preservation of renal function in patients.with lupus nephritis receiving treatment that includes cyclophosphamide versus those treated with prednisone only. Arthritis Rheum 1991; 34: 945-50.

  3. Kater L, Derksen RHWM, Hené RJ. Treatment of systemic lupus erythematosus: which options do we have for therapy regimens? Rheumatol Int 1991; 11: 137-40.