Lumbale hernia nuclei pulposi; niet altijd eerst conservatief behandelen

Klinische praktijk
R.H.M.A. Bartels
C.W.G.M. Frenken
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1992;136:1385-7

Dames en Heren,

Radiculaire symptomen veroorzaakt door een al dan niet gesekwestreerde lumbale hernia nuclei pulposi (HNP) zijn in de dagelijkse huisartspraktijk geen uitzondering. Sommigen schatten dat 80 van de volwassen populatie vroeg of laat te maken krijgt met rugpijn. Van hen krijgt 35 radiculaire pijn.1

Volgens reeds lang bestaande inzichten is de behandeling in eerste instantie conservatief. Indien deze faalt, wordt de patiënt verwezen naar neuroloog of neurochirurg voor aanvullende diagnostiek en eventuele operatieve therapie. Soms zijn echter symptomen aanwezig die een conservatieve houding niet rechtvaardigen. Recente ervaring leert dat niet iedereen hiermee bekend is. De ziektegeschiedenissen van 4 patiënten die onlangs onze polikliniek bezochten, illustreren dit.

Patiënt A, een altijd gezonde 47-jarige man, kreeg vier weken voor opname acuut uitstralende pijn in het linkerbeen die bij hoesten verergerde. Eén week later bemerkte hij plots snel toenemend krachtverlies van de voetheffers links, waardoor een klapvoet ontstond. De pijn…

Auteursinformatie

Canisius Wilhelmina Ziekenhuis, Afd. Neurologie, Postbus 9015, 6500 GS Nijmegen.

R.H.M.A.Bartels, assistent-geneeskundige; dr.C.W.G.M.Frenken, neuroloog.

Contact R.H.M.A.Bartels

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Groningen, juli 1992,

Zonder de strekking van de klinische les van collegae Bartels en Frenken te willen afzwakken (1992;1385-7), wil ik er hier op wijzen dat het van belang is voor de eerste lijn te weten dat de echte indicatie voor operatieve behandeling of chemonucleolysis bij hernia nuclei pulposi bestaat uit radiculaire pijn en niet uit een neurologische beperking; dit met uitzondering van een ernstig cauda equina-syndroom. 1 Dit was ook de conclusie van Braakman et al.: ‘De indicatie tot spoedige operatie bij spierkrachtvermindering lijkt minder stringent dan door vele neurochirurgen wordt aangenomen’.2

R. Deutman
Literatuur
  1. Findlay G. Microdiscectomy. In: Disorders of the lumbar spine. Proceedings of a one-day conference, Nottingham, September 20, 1991. Liphook (Hampshire): Chapterhause Codex, 1992.

  2. Braakman R, Blaauw G, Gelpke GJ, Singh R, Slebus FG. Effect van operatie op neurologische uitval door een lumbosacraal radiculair syndroom. [LITREF JAARGANG="1989" PAGINA="2619-23"]Ned Tijdschr Geneeskd 1989; 133: 2619-23.[/LITREF]

R.H.M.A.
Bartels

Nijmegen, augustus 1992,

Uit het door collega Deutman aangehaalde onderzoek van Braakman et al. blijkt inderdaad dat bij een groot aantal van de geopereerde patiënten (75%) het preoperatief aanwezige krachtverlies hersteld is.12 De auteurs hebben echter niet onderzocht of spoedige operatie bij een acuut ontstaan of snel progressief krachtverlies ten gevolge van wortelcompressie (een deel van de groep patiënten die wij juist onder de aandacht willen brengen) een even goed resultaat heeft als operatie op een veel later tijdstip.

Daarentegen schrijven zij dat behalve het cauda equina-syndroom ook de snel progressieve parese een indicatie is voor spoedige operatie.13 Ook Weber stelt in zijn inmiddels fameuze onderzoek dat chirurgie de therapie van keus is indien de compressie van de zenuwwortel ‘direct’ na het ontstaan van een parese opgeheven kan worden.4

Weber concludeert echter ook dat krachtvermindering een twijfelachtige indicatie voor operatie vormt indien de duur van het bestaan ervan onbekend is.4 Mede op grond van deze uitspraak komen Braakman et al. tot de door Deutman aangehaalde conclusie,12 die onzes inziens en blijkbaar ook volgens anderen zeker niet geldt voor de acuut ontstane of snel progressieve parese.

R.H.M.A. Bartels
C.W.G.M. Frenken
Literatuur
  1. Braakman R, Blaauw G, Gelpke GJ, Singh R, Slebus FG. Effect van operatie op neurologische uitval door een lumbosacraal radiculair syndroom. [LITREF JAARGANG="1989" PAGINA="2619-23"]Ned Tijdschr Geneeskd 1989; 133: 2619-23.[/LITREF]

  2. Blaauw G, Braakman R, Gelpke GJ, Singh R. Changes in radicular function following low-back surgery. J Neurosurg 1988; 69: 649-52.

  3. Habbema JDF, Braakman R, Blaauw G, Slebus FG, Singh R. De toestand van patiënten een jaar na operatie wegens een lumbosacraal radiculair syndroom. [LITREF JAARGANG="1989" PAGINA="2615-9"]Ned Tijdschr Geneeskd 1989; 133: 2615-9.[/LITREF]

  4. Weber H. Lumbar disc herniation. A controlled, prospective study with ten years of observation. Spine 1983; 8: 131-40.