Laurien Teunissen is neuroloog, klinisch neurofysioloog en somnoloog op de afdeling Neurologie en Klinische neurofysiologie van het St. Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein, Utrecht en Woerden. Daarnaast werkt zij als medisch manager van het Slaapcentrum van het St. Antonius Ziekenhuis.
artikel
Wat wilde u vroeger worden?
‘Ik wilde altijd al dokter worden. Dat leek me van jongs af aan al een heel interessant beroep.’
Welke levende arts bewondert u het meest en waarom?
‘Mijn opleider professor Jan van Gijn. Allereerst om de liefde voor het vak neurologie die hij mij, en vele anderen, heeft bijgebracht. Als opleider neurologie leerde hij ons zowel kritisch na te denken over de waarde van aanvullend onderzoek en het belang van evidencebased medicine, als oog te hebben voor de leefsituatie en wensen van de individuele patiënt. En hij gaf mij ooit het beste advies over slapeloosheid: als je niet kan slapen, kan je die tijd goed gebruiken om een artikel te schrijven.’
Wat is de grootste vergissing in uw carrière geweest?
‘Die heb ik nog niet gemaakt.’
Wat was de beste stap in uw carrière?
‘Gaan werken in het St. Antonius Ziekenhuis, een ziekenhuis waar veel kan, met een fantastische afdeling Klinische neurofysiologie en heel collegiale, vooruitstrevende en actieve collega’s.’
Wat heeft u ertoe bewogen een artikel bij het NTvG in te dienen?
‘Oorspronkelijk hebben we een patiëntbeschrijving ingediend over een heel bijzondere oorzaak van het obstructieveslaapapneusyndroom (OSAS) en die beschrijving werd uiteindelijk een Stand van zaken. Ik ben trots op dit artikel omdat het voor een breed publiek de nieuwe ideeën belicht over het stellen van de diagnose en behandelen van OSAS, zoals ook beschreven in de recente richtlijn.’
Wat zou u doen als u 1 dag de baas in Nederland zou kunnen zijn?
‘Luisteren naar de oplossingen die mensen die direct op de werkvloer werken hebben voor problemen waar ze dagelijks mee te maken hebben, en die vertalen naar beleid.’
Waar bent of was u het gelukkigst?
‘Tijdens een actieve vakantie, zoals tijdens het wandelen in de bergen en langlaufen in Noorwegen.’
Wat is uw mooiste publicatie?
‘ Disease course of Charcot-Marie-Tooth disease type 2: a 5-year follow-up study , gepubliceerd in 2003 en onderdeel van mijn proefschrift. Ik pleit voor meer langetermijnfollow-upstudies naar langzaam progressieve chronische aandoeningen.’
Met welk dilemma worstelt u momenteel?
‘Geen keuze kunnen maken tussen alle interessante projecten en vraagstukken die op mijn pad komen.’
Heeft u een ‘guilty pleasure’?
‘Niet kunnen stoppen met afleveringen kijken van een goede serie.’
Welke persoonlijke ambities heeft u?
‘Een rol spelen bij de veranderingen die de gezondheidszorg de komende jaren moet ondergaan om het hoofd te bieden aan de toenemende vraag en beperkte budgetten, en dan met name gericht op de organisatie van de zorg rond patiënten met slaapproblemen.’
Hoe past alcohol in uw leven?
‘Ik heb heel vaak dienst, en kan er niet zo goed tegen, dus erg beperkt. Ik kan bijzonder genieten van een glas lekkere wijn.’
Waar kunt u zich over opwinden?
‘Ik kan me ontzettend opwinden over gezondheidsinstellingen met een commerciële inslag die van gewone problemen ziekten willen maken.’
Als u nu geen neuroloog, klinisch neurofysioloog en somnoloog was, wat zou u dan het liefste zijn? En waarom?
‘Daar denk ik wel eens over na, maar ik ben al wat ik het liefste ben.’
Heeft u een tip voor studenten?
‘Ga iets doen waar je goed in bent en waar je plezier in hebt, en bedenk dat je uiteindelijk ook zelf veel invloed kan hebben op hoe je werkomgeving georganiseerd is.’
Wat is uw motto of lijfspreuk?
‘Dat je altijd ook de humor van iets moet blijven zien.’
Wat doet u om fit te blijven?
‘Hardlopen en tennissen. Tijdens het hardlopen kan ik altijd goed zowel mijn conditie op peil brengen als mijn hoofd leegmaken. En het is een superefficiënte sport.’
Wat doet u met familie en vrienden die aankomen met kwaaltjes?
‘Ik probeer mee te denken en de informatie die ze van zorgverleners te horen hebben gekregen nog eens uit te leggen of toe te lichten, maar behandel ze niet zelf.’
Wat zou u willen veranderen in de zorg?
‘De financieringsstructuur, meer geld voor tijd, en minder voor techniek en aanvullend onderzoek.’
Krijgen dokters genoeg betaald?
‘Ja, maar ik vind de betaling wel passen bij de verantwoordelijkheid die het beroep met zich meebrengt.’
Aan wie zou u uw excuses willen aanbieden?
‘Aan mijn gezin, omdat ik de laatste tijd wel heel veel uren aan het werk ben.’
Wat zou u geweten willen hebben toen u jong was?
‘Dat je ook aan verbetering van de gezondheidszorg kan bijdragen zonder wetenschappelijk onderzoek te verrichten.’
Wat trekt u meestal aan naar uw werk?
‘Gedwongen door de kledingvoorschriften een blouse of shirt met korte mouwen, ook in de winter. En onder de witte jas een paar leuke schoenen.’
Is de gedachte aan pensioen een droom of een nachtmerrie?
‘Het lijkt me heerlijk om dan compleet andere dingen te gaan doen en het werk in het ziekenhuis over te laten aan een jongere generatie.’
Wat doet u met 1 miljoen euro?
‘Ik twijfel tussen een onderzoeksfonds naar onderbelichte maar veelvoorkomende neurologische problemen, zoals chronische idiopathische axonale polyneuropathie, het onderwerp van mijn proefschrift, of het opzetten van onderwijs en voorlichting over het belang van goed slapen.’
Reacties