Kostenutiliteit op waarde geschat; een nuttige basis van bewijs voor keuzen in beleid

Opinie
E. Buskens
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2004;148:1074-6
Abstract

Zie ook het artikel op bl. 1106.

Het artikel over kostenutiliteitsanalyse van De Neeling elders in dit nummer geeft een breed overzicht van de stand van de wetenschap op dit specifieke terrein.1 Vooral met als doel de methoden en een aantal kernbegrippen te introduceren en inzichtelijk te maken werden eerder in het Tijdschrift doelmatigheid en kosteneffectiviteit al eens beknopt aan de orde gesteld.2 In tegenstelling tot het laatstgenoemde overzichtsartikel stelt het nu gepubliceerde artikel zich tot doel van één bepaalde vorm van economische evaluatie de beperkingen aan te geven.1 Echter, de breedte en daarmee noodzakelijke beknoptheid leiden ertoe dat een belangrijk deel van de nuancering en discussie verloren gaat. De indruk die daardoor mogelijk wordt gewekt, dat kostenutiliteitsanalyse op dit moment geen nuttige bijdrage zou kunnen leveren aan keuzen in het beleid, kan vanuit wetenschappelijk standpunt bestreden worden.

kostenutiliteitsanalyse voor efficiënte verdeling van de beschikbare middelen

Het…

Auteursinformatie

Universitair Medisch Centrum Utrecht, Julius Centrum voor Gezondheidswetenschappen en Eerstelijnsgeneeskunde, Postbus 85.500, 3508 GA Utrecht.

Hr.dr.E.Buskens, MTA-deskundige/klinisch epidemioloog.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

J.N.D.
de Neeling

Den Haag, juni 2004,

In zijn inleidende alinea stelt collega Buskens (2004:1074-6) vast dat door de noodzakelijke beknoptheid van mijn artikel (2004:1106-10) ‘een belangrijk deel van de nuancering en discussie’ verloren gaat. Hij vervolgt: ‘De indruk die daardoor mogelijk wordt gewekt, dat kostenutiliteitsanalyse op dit moment geen nuttige bijdrage zou kunnen leveren aan keuzen in het beleid, kan vanuit wetenschappelijk standpunt bestreden worden.’ Vervolgens wijdt hij de rest van zijn commentaar aan wat vermoedelijk is bedoeld als de wetenschappelijke bestrijding van de mogelijk gewekte indruk. Dit laat hem geen ruimte om zelf de verloren gegane nuancering en discussie alsnog onder de aandacht van de lezer te brengen, noch neemt hij de gelegenheid te baat om mijn conclusie objectief en kritisch te beschouwen.

Die conclusie luidde, beknopt en toch genuanceerd, ‘dat de resultaten van kostenutiliteitsanalysen met voorzichtigheid geïnterpreteerd moeten worden. De kostenutiliteitsanalyse is vooralsnog niet bruikbaar voor een directe, de gehele gezondheidszorg bestrijkende vergelijking van de doelmatigheid van voorzieningen.’ Voor de kenner van de literatuur over kostenutiliteitsanalyse is dat geen nieuws. Het Washington Panel concludeerde al in 1996 dat kostenutiliteitsanalyse beter bruikbaar is naarmate ‘interventies en de betreffende populatie minder divers zijn, en minder bruikbaar als de diversiteit groter is’ (bl. 11).1 En even verderop: ‘[. . .] zelfs met QALY's en gestandaardiseerde methoden kan men met kosteneffectiviteitsratio's nog geen bruikbare vergelijkingen maken tussen alle gezondheidsinterventies.’

De verleiding nog meer citaten aan te dragen is groot. Maar de boodschap is duidelijk: ter discussie staat niet de nuttigheid van kostenutiliteitsverhoudingen per se, maar de mate van vergelijkbaarheid daarvan in verschillende keuzesituaties. Om zich daarover een oordeel te kunnen vormen is het van belang inzicht te hebben in de keuzen en aannamen die bij de kostenutiliteitsanalyse in het geding zijn.

J.N.D. de Neeling
Literatuur
  1. Gold MR, Siegel JE, Russell LB, Weinstein MC, editors. Cost-effectiveness in health and medicine. New York: Oxford University Press; 1996.

Utrecht, juli 2004,

Mijn commentaar op het artikel van collega De Neeling is geschreven vanuit de overtuiging dat de argeloze en niet-ingewijde lezer door stijl, toonzetting en eenzijdige belichting geen andere indruk kan overhouden dan dat kostenutiliteitsanalysen geen plaats zouden hebben bij het onderbouwen of totstandkomen van beleidsmatige keuzen. Indien De Neeling naast te wijzen op de onvolkomenheden van kostenutiliteitsanalysen ook van meet af aan en evenwichtig zou hebben gewezen op de potentiële voordelen en mogelijkheden, zou mijn commentaar zelfs overbodig zijn geweest. De Neeling had met een positiever geformuleerde conclusie de meerwaarde kunnen weerspiegelen. Bijvoorbeeld: ‘Hoewel kostenutiliteitsanalysen op punten nog aan discussie en nader (methodologisch) onderzoek onderhevig zijn, kunnen de resultaten, mits men zich bewust is van de beperkingen, een belangrijke en objectiveerbare bijdrage leveren aan de totstandkoming van beleidsmatige keuzen.’

De aard van het onderwerp en het aantal discussiepunten maken het volstrekt onmogelijk om binnen de beperkte ruimte van het artikel of de reactie daarop, volledig, laat staan genuanceerd weer te geven waar en hoe de knelpunten liggen. Potentiële voor- en nadelen, evenals deskundige, maar ook ondeskundige interpretatie van de resultaten van kostenutiliteitsanalysen hadden wel onder de aandacht gebracht kunnen worden. Dit laatste mag naar mijn mening hier best nogmaals benadrukt worden. Er bestaan geen alternatieven die de beleidsmaker een expliciet, gewogen en geïntegreerd inzicht verschaffen in de vele aspecten die een rol spelen bij het maken van afwegingen en het totstandkomen van keuzen. Laten wij de beste middelen gebruiken die wij hebben en ondertussen gemotiveerd werken aan betere.

E. Buskens