Een instrument ter verbetering van gezamenlijke besluitvorming

Klinische geneesmiddelprofielen

Perspectief
Peter J. Jongen
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2018;162:D2162
Abstract

Samenvatting

Artsen en patiënten komen steeds vaker via gezamenlijke besluitvorming (‘shared decision-making’) tot een behandelkeuze. Menselijke beslissingen zijn echter onderhevig aan cognitieve bias, dat wil zeggen: systematische en voorspelbare beoordelingsfouten. Ook kan besluitvorming worden belemmerd door onvolledige informatie. Klinische geneesmiddelprofielen geven op een standaardmanier actuele, wetenschappelijk onderbouwde en onafhankelijke informatie over de geneesmiddelkenmerken die voor de arts en de patiënt relevant zijn bij de gedeelde besluitvorming. Zij bevatten informatie over het werkingsmechanisme, de toedieningswijze en -frequentie, klinische werkzaamheid, therapeutische effectiviteit, bijwerkingen, persistentie en adherentie, en het monitoren van veiligheid. De profielen moeten via internet beschikbaar komen. Zo kunnen artsen en patiënten zich per geneesmiddel, voorafgaand aan en tijdens het besluitvormingsproces, een beeld vormen van de kansen op succes en de risico’s op bijwerkingen. De patiënt kan bovendien tot een subjectieve waardering van kansen en risico’s komen. Klinische geneesmiddelprofielen dragen bij aan twee belangrijke randvoorwaarden voor gezamenlijke besluitvorming: zo min mogelijk cognitieve bias en volledigheid van informatie.

Auteursinformatie

Universitair Medisch Centrum Groningen, afd. Sociale Geneeskunde, Groningen en MS4 Research Institute, Nijmegen.

Contact Dr. P.J. Jongen, neuroloog (p.j.h.jongen@rug.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: er zijn mogelijke belangen gemeld bij dit artikel. Een ICMJE-formulier met de belangenverklaring van de auteur is online beschikbaar bij dit artikel.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Betrouwbare informatie is de basis voor besluitvorming van patiënt en zorgverlener. Zoals dr. Jongen aangeeft, vormt onvolledige informatie een belemmering hierop. Hij pleit voor een klinisch geneesmiddelprofiel naast een farmacologisch en algemeen profiel. We willen graag twee aanvullingen op de suggesties van Jongen geven.
De eerste aanvulling is dat de apotheker een waardevolle bijdrage kan leveren aan de gezamenlijke besluitvorming, die vooraf gaat aan de keuze tot een behandeling met geneesmiddelen. De apotheker heeft, zoals in het Handvest van de apotheker is beschreven, de unieke combinatie van kennis over geneesmiddel, menselijk lichaam en menselijk gedrag. (1)
Een tweede aanvulling heeft betrekking op de klinische geneesmiddelenprofielen. In onze optiek is de informatie al beschikbaar.
De registratieautoriteiten CBG en EMA stellen informatie voor de patiënt en zorgverlener beschikbaar. De zogenaamde EPAR (European Public Assessment Report), een samenvatting voor de patiënt, voorziet grotendeels in de in het artikel genoemde lacunes. (2)
Bovendien verzamelt en analyseert het Geneesmiddel Informatie Centrum van de apothekersorganisatie KNMP sinds 1947 data over geneesmiddelen en zet deze om in concrete adviezen en informatie. Deze zijn toegespitst op de Nederlandse klinische situatie, ten behoeve van patiënten, apothekers en artsen. (3)
Voor de informatie en adviezen baseren we ons op de officiële productinformatie èn we verrijken deze met gegevens uit wetenschappelijke literatuur en medische behandelrichtlijnen. Via drie producten van de KNMP wordt deze informatie beschikbaar gesteld: het Informatorium Medicamentorum (IM), de publiekswebsite apotheek.nl en de G-Standaard. Het naslagwerk IM geeft informatie over alle geneesmiddelen die in Nederland in gebruik zijn. Vanzelfsprekend zijn alle geregistreerde toepassingen terug te vinden in het IM. Off-label toepassingen uit richtlijnen en literatuur zijn ook terug te vinden. De website apotheek.nl, met patiëntinformatie over geneesmiddelen, is gelinkt met thuisarts.nl over aandoeningen. De G-Standaard bevat medicatiebewakingsadviezen voor de voorschijf- en apotheeksystemen.

Het opstellen van nieuwe profielen zal ons inziens tot meer versnippering leiden van de gewenste informatie, waardoor de zoektocht naar informatie moeilijker wordt. In dat kader is het zinvol om de krachten te bundelen hoe we gezamenlijk de bestaande geneesmiddelinformatie optimaal kunnen inzetten.

Namens Geneesmiddel Informatie Centrum, KNMP

Dr. K.C. Cheung, apotheker (afdelingshoofd)

A.P. Hielema, apotheker (hoofdredacteur IM)

A. Horikx, apotheker
M.F. Journee-Gilissen, apotheker (coördinatie G-Standaard)
N.M. Everaarts-de Gruyter, apotheker (coördinatie patiëntvoorlichting)

1) Handvest van de apotheker; KNMP; Den Haag 2014
2) http://www.ema.europa.eu/docs/nl_NL/document_library/EPAR_-_Summary_for… bezocht 4 mei 2018
3) Geneesmiddel in beeld; Toine Pieters Annemieke Horikx; 2018

Ik dank Horikx c.s. voor hun constructieve en gedetailleerde reactie. Ook naar mijn idee kan de apotheker een waardevolle bijdrage leveren aan de gezamenlijke besluitvorming. Omdat het gezamenlijk besluitvormingsproces uiteindelijk een dialogische interactie is tussen patiënt en behandelaar, zal de rol van de apotheker vooral een consulterende zijn.

De door de auteurs genoemde bronnen voorzien gedeeltelijk in de gewenste informatie. Echter, in de EPAR beperkt de informatie over klinische werkzaamheid zich tot die uit de registratiestudies, en wordt niet geïnformeerd over absolute of relatieve therapeutische effectiviteit, persistentie en adherentie. Ook het Informatorium Medicamentorum, apotheek.nl en de G-standaard informeren hierover niet, terwijl gegevens over effectiviteit van behandelingen - met name in de dagelijkse praktijk en op lange termijn - en therapietrouw een steeds belangrijker rol spelen. Het feit dat de beschikbare, maar vanuit klinisch oogpunt ontoereikende informatie verspreid is over vijf bronnen maakt het voor patiënt en arts niet gemakkelijk om die, voorafgaand aan en tijdens het besluitvormingsproces, tot zich te nemen. De bestaande versnippering kan juist een reden zijn om – met gebruikmaking van de bestaande bronnen - klinische profielen te ontwikkelen, waarin alle beschikbare informatie is gebundeld en genoemde lacunes met actuele gegevens worden opgevuld. Het ligt voor de hand dat de KNMP hierin een belangrijke rol kan spelen.

dr. Peter J. Jongen, neuroloog (p.j.h.jongen@rug.nl).

Universitair Medisch Centrum Groningen, afd. Sociale Geneeskunde, Groningen en MS4 Research Institute, Nijmegen.