Kleine kwalen in de huisartsgeneeskunde; groeipijn bij kinderen

Klinische praktijk
W.C.M. Barten-Ligthart
J.G. Streefkerk
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1994;138:1062-5

Inleiding

Groeipijn is de meest voorkomende oorzaak van recidiverende pijnklachten in de ledematen bij kinderen. Hoewel het een gewoon en algemeen bekend fenomeen is in de huisartspraktijk, is er slechts weinig over geschreven in de medische literatuur; veel tekstboeken zwijgen over dit onderwerp.1-3 In de morbiditeitsregistraties van huisartsgeneeskunde in Nederland wordt het verschijnsel niet genoemd.45

Al in 1823 beschreef een Franse arts als eerste de ‘maladies de la croissance’, ofwel de ‘groeiziekten’.6 Jarenlang heeft men gedacht dat deze pijnen bij kinderen een manifestatie waren van acuut reuma.7-11 Daarom werden gezonde kinderen die alleen klaagden over pijn in de extremiteiten behandeld met onder andere langdurige bedrust, ook omdat men bang was voor cardiale complicaties.7 Hawksley en Shapiro maakten, onafhankelijk van elkaar, duidelijk dat dit een misvatting is.912

Ook heeft men lange tijd gemeend dat de klachten ontstonden als gevolg van de groei, zoals…

Auteursinformatie

Rijksuniversiteit, vakgroep Huisartsgeneeskunde, Postbus 2088, 2301 CB Leiden.

Dr.J.G.Streefkerk, huisarts.

Mw.W.C.M.Barten-Ligthart.

Contact dr.J.G.Streefkerk

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

G.H.I.M.
Walenkamp

Maastricht, juni 1994,

Het artikel van Barten-Ligthart en Streefkerk is zeer waardevol, omdat het gaat over een vaak voorkomende klacht, die veel ongemak en ongerustheid kan veroorzaken (1994;1062-5). De korte duur en het benigne verloop zijn ongetwijfeld de reden dat deze patiëntjes in de tweede lijn nauwelijks worden gezien en dat groeipijn niet als een ziektebeeld de tekstboeken en de medische curricula haalt. De schrijvers stellen dan ook een symptomatische behandeling voor, ondersteund door geruststellende benadering van patiëntje en ouders.

In het zogenoemde systematische diagnostische beleid ontbreekt echter een wezenlijke en gemakkelijk waar te nemen variabele die altijd en bij herhaling bij kinderen met pijn in één van de extremiteiten geregistreerd moet worden: de lichaamstemperatuur.

Hematogene osteomyelitis mag dan niet zo erg vaak vóórkomen (10-200 per 100.000 in het ziekenhuis opgenomen kinderen per jaar), de morbiditeit van acute hematogene osteomyelitis en van septische artritis is juist bij niet vroeg herkende infecties frequent en ernstig. Groeipijn kan juist sterk lijken op het stadium van osteomyelitis waarin een oplopende intramedullaire druk leidt tot ernstige en ook vaag gelokaliseerde pijn, vaak eveneens rondom het kniegewricht. In geval van infectie is dan zeer snel operatief ingrijpen (decompressie) en intraveneuze antibiotische behandeling de enige goede behandeling. Specialistische onderzoeken zoals röntgenfoto's zijn van veel minder waarde dan de gewone thermometer. Groeipijnen gaan niet gepaard met (sub)febriele temperatuur, terwijl men er daarentegen van uit moet gaan dat bij èlk kind met koorts en pijn in één van de extremiteiten osteomyelitis bestaat tenzij het tegendeel (met spoed) is bewezen.

De waarde van het artikel over groeipijnen zou erg afnemen wanneer alle pijnen aan de extremiteiten als goedaardig zouden worden beschouwd en geruststellend zouden worden afgedaan, zonder even de temperatuur van het kind op te nemen.

G.H.I.M. Walenkamp
J.G.
Streefkerk

Leiden, juli 1994,

Wij danken collega Walenkamp voor zijn suggestie, waarmee men het slechts eens kan zijn. Bij lichamelijk onderzoek is een aantal symptomen van ontstekingen in gewrichten of botten genoemd, maar niet de temperatuursverhoging, waarschijnlijk omdat dit zo voor de hand ligt. Overigens wordt onder differentiaaldiagnose osteomyelitis wel genoemd bij de zeldzame tot uiterst zeldzame ernstige aandoeningen, waarbij ‘pijn in de ledematen als eerste en enige symptoom zelden zal voorkomen’.

J.G. Streefkerk