Kinkhoest in Nederland

Klinische praktijk
Sabine C. de Greeff
Hester E. de Melker
Frits R. Mooi
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2010;154:A1383
Abstract

Samenvatting

  • Ondanks een hoge vaccinatiegraad is de laatste jaren een toename van de incidentie van kinkhoest waargenomen, vooral bij volwassenen.

  • Met name bij kinderen jonger dan 3 maanden kan kinkhoest leiden tot ernstige complicaties of zelfs overlijden.

  • De toename van kinkhoest in Nederland wordt behalve aan toegenomen alertheid, toegeschreven aan een combinatie van wegebbende immuniteit en veranderingen in de pathogeenpopulatie.

  • Veranderingen in het vaccinatieschema, een toevoeging van een boostervaccinatie en een aanpassing van het vaccin spelen een belangrijke rol in de aanpak van dit probleem.

  • Tijdige diagnose van kinkhoest door de huisarts gevolgd door een behandeling met antibiotica kan mogelijk ernstige kinkhoest bij zuigelingen en verspreiding van de bacterie voorkómen.

  • Door ouders en zorgverleners die contact hebben met zuigelingen te vaccineren kan de transmissie van kinkhoest naar zuigelingen worden voorkómen.

Auteursinformatie

RIVM, Centrum voor Infectieziektebestrijding, Bilthoven.

Afd. Epidemiologie en Surveillance: ir. S.C. de Greeff, epidemioloog, dr. H.E. de Melker, epidemioloog.

Laboratorium voor Infectieziekten en Screening: prof.dr. F.R. Mooi.

Contact dr. S.C. de Greeff (sabine.de.greeff@rivm.nl)

Verantwoording

Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld.
Aanvaard op 30 november 2009

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Wij hebben het artikel van met veel interesse gelezen. Het geeft een helder overzicht van de ontwikkelingen in de bestrijding van kinkhoest in een gevaccineerde samenleving en van de dilemma’s en onzekerheden op dit gebied bestaan. Hoe bescherm je jonge zuigelingen tegen een voor hun ernstige ziekte, die endemisch blijft omdat zowel doormaken van de ziekte als vaccinatie slechts tijdelijke en ook onvolledige immuniteit geven? Enkele kanttekeningen achten wij echter op zijn plaats. Zoals de auteurs terecht aangeven is een actieve houding in de curatieve sector van belang om gevallen van kinkhoest in het gezin van jonge zuigelingen op te sporen. In dat geval wordt geadviseerd om het hele gezin profylactisch met antibiotica te behandelen om circulatie van Bordetella pertussis rond de zuigeling te beperken. Dit advies geldt niet enkel voor de LCI-richtlijn maar ook voor de NHG-standaard. De klinische case-definitie van de WHO, waarvan de auteurs aangeven dat deze daarvoor geschikt is, voldoet daarvoor in een gevaccineerde populatie niet. De WHO adviseert deze klassieke case-definitie te gebruiken voor surveillance, waarbij deze met name in aanmerking komt voor gebruik in landen met een lage vaccinatiegraad. In een gevaccineerde populatie komt de klassieke vorm van kinkhoest weinig voor en is zowel voor surveillance als diagnose ongeschikt. Een goede betrouwbare klinische case-definitie ontbreekt in deze setting. Enkel tijdens epidemische verheffingen is ‘hoesten langer dan twee weken’ toepasbaar (sensitiviteit 84-92% en specificiteit 63-90%.1,2 De NHG-standaard adviseert dan ook alleen maatregelen te nemen na laboratoriumdiagnose, tenzij er sprake is van een duidelijke verheffing op bijvoorbeeld creches of scholen of bij contact met met bevestigde kinkhoestpatiënten. De auteurs schetsen terecht de mogelijkheid van vaccinatie van de moeder tijdens het derde trimester van de zwangerschap, waarbij op het kind overgedragen maternale antistoffen de zuigeling waarschijnlijk zullen beschermen. Dat vaccinatie tijdens zwangerschap niet tot weerstand hoeft te leiden blijkt uit de hoge acceptatie van de tetanusvaccinatie aan het einde van de zwangerschap in ontwikkelingslanden. Hiermee wordt wordt de zuigeling door maternale antistoffen beschermd tegen naveltetanus. Daarom is het als keuzemogelijkheid aanbieden van een booster kinkhoest-vaccinatie tijdens het 3e trimester van de zwangerschap een doelmatig alternatief. Als dan eveneens de partner gevaccineerd zou worden vermindert ook daardoor de circulatie van Bordetella pertussis in jonge gezinnen.

 

Wim Niessen, sociaal-geneeskundige GGD Groningen

Jan Broer, arts-epidemioloog GGD Groningen

Klaas van der Meer, hoogleraar huisartsgeneeskunde UMC Groningen

 

Literatuur

  1. Petrarca PA, Biellik RJ, Sanden G, Burstyn DG, Mitchell PD, Silverman PR, et al. Sensitivity and specificity of clinical case-definitions of pertussis. Am J Public Health. 1988;78:833-6.

  2. Cherry JD, Grimpel E, Guiso N, Heininger U, Mertsola J. Defining pertussis epidemiology: clinical, microbiological and serological perspectives. Pediatr Infect Dis J. 2005;24(5Suppl):S25-34.

Ben
Hendriks

Vaccinatie tegen kinkhoest geeft slecht voor een beperkte duur immuniteit. De duur van de immuniteit wordt verlengd door periodieke hervaccinatie. Bij iedere hervaccinatie wordt een langer durende immuniteit verkregen. Het huidige vaccinatieschema moet uitgebreid worden met een vaccinatie op 10-12-jarige leeftijd. Dit heeft als voordeel dat vrouwen in de vruchtbare leeftijd voldoende bestand zijn tegen kinkhoest om dit aan de vrucht door te geven. Deze mening is gebaseerd op mijn ervaringen met mijn beide dochters, waarbij de jongste in de 6e klas deel uitmaakte van de Limburgse epidemie in Heel, waarbij wijzelf de huisartsen in Heel moesten informeren dat het ging om kinkhoest. N.B. Er  wordt te weinig bekendheid gegeven aan het feit dat de specifieke kenmerken van kinkhoest pas merkbaar worden wanneer het herstel reeds is ingetreden.

ir. B.W.M. Hendriks