Kennis toetsen

Gabor Linthorst
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2010;154:B639

artikel

Het fascineert mij hoe mensen kennis proberen te verwerven en te behouden. Neem nu mijn eigen vakgebied, de interne geneeskunde. Het aantal tijdschriften is overweldigend en het vak mateloos breed. Hoe houd je je staande? Soms lijkt het erop dat mensen op zoek gaan naar de bevestiging van de kennis die ze al hebben. Op zoek naar de geborgenheid van ‘het nog steeds goed doen en weten’, en vooral weg van de onzekerheid van de kennis die je nog mist. Dat gedrag zie je ook op de landelijke Internistendagen. De internist-nefrologen gaan naar sessies over nefrologie en de endocrinologen naar die over diabetes. Ik zou juist denken dat een endocrinoloog naar de sessie over infectieziekten zou moeten gaan, om tijdens de dienst een beetje state-of-the-art diagnostiek en behandeling van een sepsis te kunnen superviseren. Bovendien denk ik dat de deelspecialisten de nieuwtjes van hun vak wel op de grote Europese of Noord-Amerikaanse congressen halen. Maar die gedachte blijkt dus niet helemaal vanzelfsprekend.

Hetzelfde gedrag zie ik terug op de antwoorden op de wekelijkse Wat Is De Diagnose van onze afdeling. De Wat Is De Diagnose is een e-mail met daarin een casus op één enkele dia. Die wordt verzonden naar stafleden, arts-assistenten en coassistenten van binnen en buiten ons ziekenhuis. Iedereen wordt gestimuleerd de diagnose in te sturen. Die is met de geboden anamnese, lichamelijk onderzoek en aanvullend onderzoek (foto’s, labuitslagen) altijd te maken. Ik heb de afgelopen 2,5 jaar 111 casussen verzonden. Analyse van de database met alle ingestuurde antwoorden levert een aantal interessante observaties op.

Zo zijn er bij een relatief eenvoudige casus vaak tweemaal zoveel inzendingen als bij een wat moeilijkere. Maar belangrijker is dat de meesten alleen vragen op hun eigen terrein beantwoorden. De internist-infectiologen antwoorden vooral op een infectiologische casus en hetzelfde geldt voor de andere deelspecialismen. Precies dezelfde observatie als op de Internistendagen dus. Het aantal ingestuurde antwoorden ligt overigens vrij laag: gemiddeld 30 tot 40 antwoorden op de 425 personen op de verzendlijst. Blijkbaar is er een psychologische drempel om een antwoord in te sturen. Antwoordt iemand alleen als hij of zij het bijna zeker weet? Is dat de reden dat er meer antwoorden komen op een makkelijke casus, of van oncologen op een oncologische casus? Slechts enkelen antwoorden wel eens dat ze geen flauw benul hebben wat de diagnose is. Waarom durven zij dat wel kenbaar te maken en anderen niet?

Die database is vast en zeker voer voor psychologen. Het zegt ongetwijfeld iets over ons dokters. Ik zwoeg momenteel met een student om uit te verzamelde antwoorden iets te distilleren wat niet psychologisch, maar wel publicatiewaardig is. En dat is nog best lastig.

Ook interessant

Reacties