Intraveneuze trombolyse: de ideale oplossing voor het herseninfarct?

Klinische praktijk
L.J. Kappelle
H.B. van der Worp
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2000;144:1025-8
Abstract

Zie ook de artikelen op bl. 1028, 1058, en 1062.

Dames en Heren,

Het herseninfarct ging lang vergezeld van therapeutisch doemdenken. De omkeer in de gedachtevorming over de behandelbaarheid van deze invaliderende aandoening kwam in 1995: in een groot Amerikaans gerandomiseerd en dubbelblind onderzoek werd aangetoond dat intraveneuze toediening van het thrombolyticum alteplase (weefselplasminogeenactivator geproduceerd met recombinant-DNA-technologie) binnen 3 uur na het ontstaan van neurologische uitvalsverschijnselen een gunstig effect had.1 Het nut van deze behandeling werd aangetoond ondanks een duidelijk verhoogde kans op een hersenbloeding door deze behandeling. De noodzaak tot intraveneuze trombolyse binnen 3 uur na het begin van de symptomen en het risico dat gepaard gaat met deze behandeling zorgden ervoor dat veel neurologen bleven twijfelen of intraveneuze trombolyse daadwerkelijk een aanwinst voor hun therapeutische arsenaal zou zijn. Elders in dit tijdschriftnummer wijzen Stam et al. erop dat behandeling met alteplase thans binnen de…

Auteursinformatie

Universitair Medisch Centrum Utrecht, afd. Neurologie, Postbus 85.500, 3508 GA Utrecht.

Dr.L.J.Kappelle, neuroloog; dr.H.B.van der Worp, assistent-geneeskundige.

Contact dr.L.J.Kappelle

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

E.E.A.
Meijer

Newport, juni 2000,

De drie artikelen over trombolyse voor het herseninfarct (2000:1025-8; 1028-32; 1062-9) doen geloven dat trombolyse een goede zaak is en dat het tijd is voor een cultuuromslag. Ook de richtlijn van het Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO in hetzelfde nummer adviseert het nut van trombolyse.

Zonder nu verder op de inhoud van deze artikelen in te gaan, wil ik slechts wijzen op wat over dit onderwerp gezegd wordt in het gezaghebbende Clinical evidence:1 ‘We found little evidence on the balance between benefits and harms from thrombolysis in acute ischaemic stroke. One systematic review found that thrombolysis given soon after acute ischaemic stroke reduced overall risk of death and dependency in the long term, but this benefit was achieved at the cost of an increased short term risk of fatal intracranial haemorrhage. It remains unclear which people are most likely to benefit or be harmed.’ Er wordt dus verschillend over dit onderwerp gedacht. Lezing van het Tijdschrift geeft het idee dat de zaak duidelijk ligt en dat het daarom nu tijd is het beleid aan te passen. Misschien is deze tijd (nog) niet gekomen en is er meer onderzoek nodig?

In elk geval had ik graag gezien dat de redactie een kanttekening had gemaakt, alleen al maar ter voorkoming van ‘jumping to conclusions’, met grote gevolgen voor patiënten en financiering, op basis van enkele artikelen in het Tijdschrift.

E.E.A. Meijer
Literatuur
  1. Gubitz G, Sandercock P. Stroke management. Clinical Evidence 2000;3:107-17.

Utrecht, juli 2000,

Het is zeker niet de bedoeling van ons artikel geweest dat de lezers overhaaste conclusies zouden trekken en dat nu in alle neurologische praktijken onmiddellijk met trombolyse moet worden begonnen bij patiënten met een herseninfarct. Wij hebben getracht de lezers op basis van een analyse van gerandomiseerde onderzoeken op de hoogte te brengen van deze belangrijke ontwikkeling. Dat er nog heel wat onderzoek gedaan moet worden, blijkt uit de ondertitel van ons commentaar: Trombolyse voor het herseninfarct: het einde van het begin.2 In de herziene richtlijn van het CBO staat verder dat trombolysebehandeling ingrijpende organisatorische aanpassingen vereist, zoals een adequaat uitgeruste ‘stroke unit’ en goede transmurale afspraken.1

Ook hebben wij gewezen op het bekende risico van hersenbloedingen na trombolyse en de daarmee samenhangende verhoogde vroege sterfte, die overigens maar in één van de drie besproken onderzoeken optrad. In het citaat van Gubitz en Sandercock wordt gesuggereerd dat het voordeel van de behandeling, namelijk afname van invaliditeit, teniet wordt gedaan door deze risico's. Dit is echter onjuist. De einduitkomst, statistisch significant minder invaliditeit bij gelijke sterfte, is een nettoresultaat ten opzichte van placebo, waarin alle bekende en onbekende bijwerkingen van trombolyse zijn meegewogen. Ook in de analyse van de gezaghebbende Cochrane Database of Systematic Reviews komen de auteurs tot de conclusie dat ‘the data are promising and may justify the use of thrombolytic therapy with intravenous recombinant tissue Plasminogen Activator in experienced centres in selected patients’.3

J. Stam
P.J. Koudstaal
C.L. Franke
L.J. Kappelle
J. Boiten
M.K. Tuut
Literatuur
  1. Limburg M, Tuut MK. CBO-richtlijn ‘Beroerte’ (herziening). [LITREF JAARGANG="2000" PAGINA="1058-62"]Ned Tijdschr Geneeskd 2000;144:1058-62.[/LITREF]

  2. Stam J, Koudstaal PJ, Franke CL, Kappelle LJ, Boiten J. Trombolyse van het herseninfarct: het einde van het begin. [LITREF JAARGANG="2000" PAGINA="1028-32"]Ned Tijdschr Geneeskd 2000;144:1028-32.[/LITREF]

  3. Wardlaw JM, Del Zoppo GJ, Yamaguchi T. Thrombolysis for acute ischaemic stroke (Cochrane Review). The Cochrane Library. Issue 2. Oxford: Update Software; 2000.