Insuline: van 40 naar 100 eenheden per milliliter

Klinische praktijk
H. Doorenbos
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1989;133:2076-7

Per 1 januari 1990 zal in Nederland nog uitsluitend insuline in een concentratie van 100 Eml verkrijgbaar zijn. Dit betekent een ingrijpende omschakeling voor patiënten, ziektekostenverzekeraars en voor leveranciers van spuiten en van insulinepompen. Veel extra inspanning is nodig van allen die zich met behandeling van diabetici bezighouden: huisartsen, internisten, kinderartsen, apothekers en verpleegkundigen in het ziekenhuis en in de wijk. Het initiatief tot deze verandering is uitgegaan van de patiëntenvereniging Diabetes Vereniging Nederland (DVN), die een consensusbijeenkomst organiseerde in 1987. Vertegenwoordigers van in Nederland leverende insulinefabrikanten, fabrikanten van naalden en spuiten, en anderen die betrokken zijn bij enig aspect van de zorg voor diabetici, waren hierbij aanwezig. Er werd een stuurgroep opgericht, Conversie U100, die een informatieve, voor patiënten bedoelde folder verspreidt. Het adres van deze stuurgroep is: Stichting Idee, Postbus 7057, 1007 MB Amsterdam. De stuurgroep heeft zich ten doel gesteld ook de betrokken (para)medische groepen te informeren…

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis, afd. Endocrinologie, Inwendige Geneeskunde, Postbus 30.001, 9700 RB Groningen.

Prof.dr.H.Doorenbos, internist-endocrinoloog.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Amsterdam, oktober 1989,

In het artikel van Doorenbos wordt ingegaan op de consequenties voor de patiënten en artsen van de conversie van U40 naar U100-insuline (1989;2076-7). Doorenbos ziet wellicht problemen voor de insulinepompgebruikers. De vraag wordt gesteld in hoeverre U100-insuline, wegens de lagere infusiesnelheid, niet eerder aanleiding geeft tot verstopping van de catheter met als gevolg keto-acidotische ontregeling. Niet alleen in de Verenigde Staten en Groot-Brittannië, maar ook in Nederland, wordt reeds jarenlang U100-insuline in pompen gebruikt. Tot op heden zijn geen meldingen gemaakt van met U100-insuline samenhangende problemen met betrekking tot catheterblokkade, mits de juiste insulinepreparaten en cathetersets werden gebruikt.12 Deze ervaring maakt het onzes inziens overbodig en ongewenst om juist nu, tijdens de conversie, deze vermeende pompproblematiek naar voren te schuiven. De door Doorenbos vermelde afneming van de nauwkeurigheid bij toediening van een klein volume heeft blijkens de gepubliceerde ervaringen met U100-insulinepompen geen invloed op de bereikte glucoseregulering gehad.3 Overigens blijkt uit het door Doorenbos aangehaalde TNO-rapport dat de nauwkeurigheid van de meeste, ook van de U100-insulinepompen, uitstekend is.4

Het is van groot belang om te voorkomen dat na 1 januari 1990 op grote schaal verdunningsmedia zullen worden gebruikt. Het is ook moeilijk in te zien waarom dit noodzakelijk zou worden. De adviesgroep Diabetes van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde heeft in overleg met de stuurgroep Conversie U100 een zeer terughoudend beleid ten aanzien van het gebruik van verdunningsmedia opgesteld. Het gebruik van verdunningsvloeistof is alleen geïndiceerd bij kleine kinderen met een zeer lage insulinebehoefte. Het aantal kinderen dat gebruik zal maken van tot U25 verdunde U100-insuline, wordt geschat op 30 à 50. Alle kinderartsen zijn op de hoogte gebracht van deze richtlijnen. Voor de overige diabetespatiënten in Nederland biedt het verdunnen van insuline geen voordelen. Dit beleid maakt het tevens overbodig om U40-insuline beschikbaar te laten blijven. Het gevaar van het naast elkaar op de markt houden van U40- en U100-insuline is onzes inziens te groot en weegt niet op tegen de mogelijke voordelen voor een zeer kleine groep kinderen.

Uiteraard zijn wij het volledig eens met Doorenbos dat de nadelige gevolgen van de conversie voor de patiënt tot een minimum moeten worden beperkt. Daarom is het essentieel dat de datum van omschakeling, 1 januari 1990, niet soepel wordt gehanteerd. Het dient geen zinnig doel om de afleverplaatsen van insuline (apotheek en ziekenhuis) te bevoorraden met insulinepreparaten van verschillende concentraties. Het kan slechts aanleiding geven tot vergissingen. Overigens is het belangrijk om op te merken dat dit niet betekent dat alle patiënten op dezelfde dag moeten omschakelen. De patiënten hebben de gelegenheid om tussen 1 januari en 1 april over te gaan op U100-insuline en U100-spuiten. De komende weken zullen alle betrokkenen, nogmaals, ruimschoots worden geïnformeerd omtrent de conversie U40-U100.

R.J. Heine
Literatuur
  1. Mecklenburg RS, Guinn TS. Complications of insulin pomp therapy: the effect of insulin preparation. Diabetes Care 1985; 8: 367-70.

  2. Melberg SG, Havelund S, Villumsen J, Brange J. Insulin compatibility with polymer materials used in external pump infusion systems. Diabetic Med 1988; 5: 243-7.

  3. Koivisto VA. Open-loop pumps: update. In: Krall LP, ed. World book of diabetes in practice. Vol 3. Amsterdam: Elsevier, 1988.

  4. Keulen GJ van. Vergelijkend onderzoek draagbare insulinepompen. Rapport MTD/88.012. Leiden, januari 1989.

Groningen, november 1989,

Een artikel waarop men wil reageren, moet eerst goed worden gelezen. Het is niet zo'n wonder dat men in Amerika geen problemen heeft gehad met de omschakeling van U40- naar U100-insuline bij pompgebruikers. Men heeft daar namelijk nooit met U40-pompen gewerkt. Dat dit problemen kan geven, staat in het artikel. In onze kliniek betreft het 4 patiënten. Men zij nogmaals gewaarschuwd! Heines verwijzing naar aanhaling 2 heeft met een geheel ander probleem te maken. Onlangs is de samenstelling van Actrapid gewijzigd, waardoor precipitatie van insuline in infuusslangen kan optreden. Dit werd het eerst en het duidelijkst opgemerkt bij patiënten op een insulinepomp. Ook Actrapid, toegediend via een zg. infuus met een intraveneuze catheter, blijkt echter veel minder werkzaam. De fabrikant, van wie aanhaling 2 afkomstig is, heeft hiervan kort geleden mededeling gedaan in een rondschrijven aan artsen en apothekers. Overigens illustreert dit voorval wel, dat degenen die om welke reden dan ook insuline in lagere concentratie willen gebruiken, een preparaat moeten kiezen, waarbij door de fabrikant desgewenst het bijbehorend verdunningsmengsel kan worden geleverd.

H. Doorenbos