Ineffectiviteit van orale anticonceptie tijdens gebruik van minocycline

A.C. de Groot
H. Eshuis
B.H.Ch. Stricker
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1990;134:1227-9
Abstract

Samenvatting

Een 21-jarige gezonde vrouw die Trigynon als oraal anticonceptivum gebruikte werd zwanger tijdens behandeling met Minocin (minocycline; 100 mg dd) wegens acne conglobata. Ofschoon de kans klein is dat door het gebruik van antibiotica als deze de betrouwbaarheid van orale anticonceptiva vermindert, behoren patiënten wel over het bestaan van dit risico geïnformeerd te worden.

Auteursinformatie

Carolus Ziekenhuis, afd. Dermatologie, Postbus 1101, 5200 BD 's-Hertogenbosch.

Dr.A.C.de Groot, dermatoloog.

H.Eshuis, huisarts, Den Dungen.

Bureau Bijwerkingen Geneesmiddelen, Rijswijk.

Dr.B.H.Ch.Stricker, inspecteur van de Volksgezondheid.

Contact dr.A.C.de Groot

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

H.
Doppenberg

Rotterdam Utrecht, juli 1990,

Met veel belangstelling lazen wij het artikel van De Groot, Eshuis en Stricker, over een mogelijke beïnvloeding van de anticonceptiewerking van Trigynon door minocycline (Minocin) (1990;1227-9). In de landelijke abortusregistratie doet Stimezo Nederland sinds 1982 onderzoek naar ongewenste `zwangerschappen, ontstaan tijdens pilgebruik.1 In 1982 werden 207 zwangerschappen afgebroken, ontstaan na correct contraceptief hormoongebruik. De driefasenpil leek daarin een iets groter aandeel te hebben dan de monofasepillen. Ketting en Leliveld wezen er toen al op, dat ook bij een zeer goed gebruik van een anticonceptivum, altijd wel een zwangerschap kan ontstaan, zonder dat dat iets zegt over de betrouwbaarheid van juist die ene pil.1 Overigens lijkt het erop, dat de sterk verbeterde verpakking van de driefasenpillen het gebruiksgemak en dus de betrouwbaarheid heeft vergroot. Er zijn nog wel meldingen van niet bedoelde zwangerschappen tijdens gebruik van een driefasenpil, maar die verschillen zijn al lang niet meer significant ten opzichte van de zwangerschappen bij monofasepillen.2

De discussie over de mogelijke invloed van antibiotica op de effectiviteit van pillen is sinds lang gaande. Apothekers hebben in hun waarschuwingssysteem een melding opgenomen ten aanzien van het gebruik van elk antibioticum door pilgebruiksters.3 Gelet op het grote aantal pilgebruiksters (in Nederland ongeveer 1,5 miljoen) en het enorme gebruik van antibiotica zou een samenhang tussen antibioticagebruik en pilfalen in de loop der tijd toch zeker zijn opgevallen in de abortusklinieken. Dat is tot op heden niet het geval. De Groot et al. noemen ook al het geringe aantal meldingen bij het Bureau Bijwerkingen Geneesmiddelen. Toch benadrukken de auteurs in hun conclusie de noodzaak de pil- en antibioticagebruikster te wijzen op de mogelijke, maar zeer kleine risico's van die combinatie. Wij menen, dat het beter zou zijn nauwkeurig te bepalen welke bijkomende medicatie leidt tot een (duidelijk) verminderde betrouwbaarheid van het gebruikte anticonceptivum. Op die manier kunnen juist degenen die een reëel risico lopen, zinvol gewaarschuwd worden. Een algemene waarschuwing wordt te gemakkelijk veronachtzaamd of gebagatelliseerd. Het gaat bij de vraag of de pil betrouwbaar blijft juist om de kleine groep medicijnen die een bewezen en bekend risico van beïnvloeding van de betrouwbaarheid te zien geven. Dat zijn ook de interacties die voor het medisch tuchtcollege zwaar wegen.4

Samenvattend pleiten wij voor meer gedetailleerd onderzoek, maar vooral genuanceerde voorlichting over ‘bewezen’ risico's. Wij zouden willen, dat elke arts, die stuit op een zwangerschap ontstaan tijdens gecombineerd gebruik van orale anticonceptiva en antibiotica, dat meldt bij het Bureau Bijwerkingen Geneesmiddelen. Wij hopen dat op die manier binnen afzienbare tijd meer duidelijkheid verkregen wordt over de werkelijke risico's.

H. Doppenberg
J. Rademakers
Literatuur
  1. Ketting E, Leliveld F. Abortus en anticonceptie anno 1982. 's-Gravenhage: Stimezo Nederland, 1983.

  2. Rademakers J. Abortus en anticonceptie 1985/86. 's-Gravenhage: Stimezo Nederland, 1988.

  3. Pharmacom. Commentaren medicatiebewaking. Breda: Data Partners, 1986.

  4. Uitspraak Medisch Tuchtcollege 's-Gravenhage. Tegretol en Marvelon kunnen niet samengaan. Med Contact 1990; 45: 489-90.

A.C.
de Groot

's-Hertogenbosch, september 1990,

Wij zijn het graag eens met de collegae Doppenberg en Rademakers dat het belangrijk is nauwkeurig te bepalen welke bijkomende medicatie leidt tot een (duidelijk) verminderde betrouwbaarheid van orale anticonceptie. Dat mag echter niet in de plaats komen van voorlichting aan patiënten over het (zeer geringe) risico van interacties tussen orale anticonceptiva en antibiotica. Overigens komen Doppenberg en Rademakers op grond van hun ervaring, te weten 207 zwangerschappen afgebroken in 1982 ontstaan na correct contraceptief hormoongebruik (hoeveel van de betreffende vrouwen antibiotica hadden gebruikt werd niet vermeld, en evenmin werden meer recente cijfers gepresenteerd), tot de conclusie dat het risico ‘niet erg groot is’, hetgeen haarfijn bij onze interpretatie aansluit. De manier waarop zij denken meer duidelijkheid over het risico te krijgen, getuigt van gebrek aan kennis van de problemen van post-marketing surveillance. Ook al zouden alle artsen die stuiten op een zwangerschap tijdens gecombineerd gebruik van orale anticonceptiva en antibiotica dit melden aan het Bureau Bijwerkingen Geneesmiddelen (welke oproep wij van harte willen steunen), dan zal dat geen duidelijkheid verschaffen over de werkelijke risico's, en zeker niet ‘binnen afzienbare tijd’. Hiervoor is een prospectief onderzoek nodig, waarbij een adequate controlegroep van pilgebruiksters die geen antibiotica innemen tijdens de onderzoeksperiode wordt samengesteld. Daar het risico van pilfalen door het gebruik van antibiotica zeker gering zal zijn, en ook zwangerschappen optreden tijdens correct gebruik van orale anticonceptiva zonder gelijktijdige inname van antibiotica, zal de onderzoeksgroep zo groot moeten zijn, dat te vrezen is dat zulks in de praktijk (bijna) onuitvoerbaar is.

A.C. de Groot
B.H.Ch. Stricker
H. Eshuis