Individuele effecten van preventieve behandeling voor hart- en vaatziekten voorspellen*

Onderzoek
Dubbelpublicatie
Nicole E.M. Jaspers
Frank L.J. Visseren
Yolanda van der Graaf
Jannick A.N. Dorresteijn
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2020;164:D4362
Abstract

Samenvatting

Doel

Ontwikkeling van een predictiemodel om het levenslange risico op HVZ en individuele effecten van cholesterolverlagers, bloeddrukverlagers en antitrombotische medicijnen, en van stoppen met roken te voorspellen bij gezonde mensen zonder HVZ.

Opzet

Combinatie van observationele cohortonderzoeken en trialgegevens.

Methode

Het model is afgeleid van gegevens uit de Multi-Ethnic Study of Atherosclerosis (n = 6715) en extern gevalideerd met gegevens van de cohorten Atherosclerosis Risk in Communities (n = 9250), Heinz Nixdorf Recall (n = 4177), European Prospective Investigation into Cancer and Nutrition (EPIC)-NL (n = 25.833) en EPIC-Norfolk (n = 23.548). Door gebruik te maken van links-truncatie en Fine-and-Gray-analysetechnieken werd een algoritme ontwikkeld dat zowel het gebruikelijke 10-jaarsrisico als het levenslange risico op HVZ en de HVZ-vrije levensverwachting kan voorspellen, rekening houdend met concurrerende niet-vasculaire sterfte. Het algoritme en de aan trials ontleende relatieve effecten van risicofactorbehandelingen werden vervolgens gecombineerd in één model.

Resultaten

De externe calibratie van het LIFE-CVD-model was goed en de c-statistieken varieerden tussen 0,67 en 0,76. Bij toepassing op twee personen van 45 en 70 jaar met verder identieke risicofactoren, geeft preventieve therapie bij de oudere patiënt een grotere reductie van het absolute 10-jaarsrisico op HVZ dan bij de jongere (15,8 vs. 1,6%) maar een kleinere winst in HVZ-vrije levensjaren (3,9 vs. 4,5 jaar).

Conclusie

Het LIFE-CVD-model (beschikbaar via www.U-Prevent.nl) kan de prognose en behandeleffecten op individueel niveau nauwkeurig berekenen en geeft naast het 10-jaarsrisico op HVZ ook het levenslange risico op HVZ en de HVZ-vrije levensverwachting. Deze informatie kan worden gebruikt om medicatie op maat voor te schrijven en patiënten meer te betrekken bij behandelbeslissingen.

Auteursinformatie

Universitair Medisch Centrum Utrecht, Utrecht. Afd. Vasculaire Geneeskunde: dr. N.E.M. Jaspers, arts en onderzoeker; prof.dr. F.L.J. Visseren en dr. J.A.N. Dorresteijn, internisten-vasculair geneeskundigen en epidemiologen. Julius Centrum voor Gezondheidswetenschappen en Eerstelijns Geneeskunde: prof.dr. Y. van der Graaf; epidemioloog.

Contact F.L.J. Visseren (f.l.j.visseren@umcutrecht.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: er zijn mogelijke belangen gemeld bij dit artikel. Jannick Dorresteijn heeft financiële ondersteuning van de Hartstichting gekregen voor de ontwikkeling van het LIFE-CVD-model (subsidienummer (2016T026). ICMJE-formulieren met de belangenverklaring van de auteurs zijn online beschikbaar bij dit artikel.

Auteur Belangenverstrengeling
Nicole E.M. Jaspers ICMJE-formulier
Frank L.J. Visseren ICMJE-formulier
Yolanda van der Graaf ICMJE-formulier
Jannick A.N. Dorresteijn ICMJE-formulier
Berekening van levenslang risico op HVZ en potentiële gezondheidswinst bij jongvolwassenen
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Lester
du Perron

Met veel interesse las ik gisteren het artikel “Individuele effecten van preventieve behandeling voor hart- en vaatziekten voorspellen” in het NTvG, waar u mede-auteur van bent. Ik ben zeker als huisarts (niet-praktiserend) groot fan van praktische belishulpen voor de spreekkamer en hoop van harte dat het LIFE-CVD-model daar aan kan gaan bijdragen.

Bij het bekijken van de figuur met de drie voorbeeld-patiënten viel me echter iets op, bij het vergelijken van patiënten B en C. Patiënt B is een 45-jarige met een ongunstig HVZ-risicoprofiel (want SBP 160 en LDL 4), patiënt C een eveneens 45-jarige met een gunstiger risicoprofiel (SBP 140 en LDL 2.5).

Nu blijkt uit de figuur echter dat de HVZ-vrije levensverwachting zonder behandeling voor beide 45-jarigen praktisch hetzelfde is, namelijk 82.3 jaar vs 82.4 jaar. Dat vind ik opmerkelijk, gezien het duidelijk ongunstigere risicoprofiel van patiënt B. Ik zou verwachten dat patiënt C, als beide vanaf hun 45e niet worden behandeld, er met zijn gunstiger risicoprofiel toch een stuk beter vanaf zou moeten komen.

Nog opmerkelijker wordt het wanneer ik kijk naar de HVZ-vrije levensverwachting mét behandeling: dan blijkt dat patiënt B er zelf beter vanaf komt dan zijn gezondere tweelingbroer: 86.8 jaar vs 84.5 jaar. Ook gekeken naar het absolute risico (de linker figuren) is te zien dat patiënt B zonder behandeling misschien wel ietsje meer risico loopt (39.4% vs 32.0%) maar met behandeling opvallend minder dan zijn gezondere evenknie (12.2% vs 19.3%)

Samengevat: de 45-jarige patiënt C met het gunstiger HVZ-risicoprofiel blijkt volgens de figuur zonder behandeling nauwelijks beter, en met behandeling zelfs slechter af dan de ongunstiger geprofileerde patiënt B.

Ik heb gezocht naar een verklaring, maar kan niet echt een passende vinden. De figuren lijken met niet omgedraaid, want ik vind het wel weer logisch dat patiënt B met behandeling een grotere toename heeft van HVZ-vrije levensjaren dan patiënt C. En dat het absolute risico zonder behandeling voor patiënt B iets hoger is dan voor patiënt C vind ik ook passen.

Misschien heeft het te maken met een nadelig effect van behandeling (bijwerkingen vs voordelen) van een relatief gezonde 45-jarige?

Ik ben benieuwd of en welke verklaring u daarvoor heeft.

Lester du Perron, arts in opleiding tot ziekenhuisarts, huisarts niet-praktiserend

Wij danken collega Du Perron voor haar belangstelling en opmerkzaamheid.

Patiënt B en patiënt C verschillen in modificeerbare en niet-modificeerbare risicofactoren. Patiënt C heeft een positieve familiegeschiedenis van prematuur vaatlijden. Patiënt B heeft geen postieve familiegeschiedenis. Patiënten B en C hebben hierdoor een vergelijkbaar uitgangsrisico, maar bij patiënt B bestaat dit uit modificeerbare risicofactoren en bij patiënt C niet. Patiënt C mag dan ook minder behandeleffect verwachten van bloeddruk en cholesterolverlaging.

N.a.v. uw mail zien wij dat dit detail ontbreekt in deze ingekorte versie van de oorspronkelijke publicatie. Zeer bedankt voor uw oplettendheid!

Nicole Jaspers