Impact van postpartumdepressie op zorggebruik en arbeidsparticipatie

Onderzoek
Angarath I. van der Zee-van den Berg
S.A. (Menno) Reijneveld
Magda M. Boere-Boonekamp
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2021;165:D5359
Abstract

Samenvatting

Doel

Beschrijven van welke zorg vrouwen met een postpartumdepressie (PPD) in Nederland gebruikmaken vanwege hun klachten, welke impact PPD heeft op hun algemene zorggebruik en dat van hun kind, en wat de impact op hun arbeidsparticipatie is.

Opzet

Beschrijvend vragenlijstonderzoek.

Methode

De gegevens zijn afkomstig van de controlegroep van een prospectieve vergelijkende studie naar de effectiviteit van screening op PPD binnen de setting van de jeugdgezondheidszorg. Deze gegevens werden verkregen met 2 onlinevragenlijsten. De demografische kenmerken van de moeder werden 3 weken post partum nagevraagd. Twaalf maanden post partum werd navraag gedaan naar een doorgemaakte depressie sinds de bevalling, naar zorggebruik vanwege depressieve klachten en algemeen zorggebruik sinds de bevalling door zowel moeder als kind, en naar arbeidsparticipatie tot 12 maanden post partum. Verschillen werden getoetst met de χ2-toets en de student-t-toets.

Resultaten

Van de 1049 deelnemende vrouwen gaven er 99 (9,4%) aan dat zij in het jaar sinds de bevalling een depressie hadden doorgemaakt. Bij 71% van de 99 ‘vrouwen met PPD’ was er sprake van minstens enig zorggebruik gericht op de PPD-klachten. Bij 31,3% van de vrouwen met PPD werd de diagnose ‘depressie’ gesteld, en 37,7% werd daadwerkelijk behandeld. Moeders met PPD maakten aanzienlijk meer gebruik van zorgverlening voor zichzelf en hun kind dan moeders zonder PPD. Het arbeidsverzuim lag statistisch significant hoger onder vrouwen met PPD.

Conclusie

Het beperkte aantal vrouwen met PPD dat daarvoor behandeld werd en de maatschappelijke kosten die PPD met zich meebrengt, rechtvaardigen een investering in structurele signalering en zorgpaden op maat voor vrouwen met PPD.

Auteursinformatie

Universiteit Twente, Technical Medical Centre, afd. Health Technology and Services Research, Enschede: drs. A.I. van der Zee-van den Berg, jeugdarts; dr. M.M. Boere-Boonekamp, arts maatschappij en gezondheid. UMCG-Rijksuniversiteit Groningen, afd. Gezondheidswetenschappen, Groningen: prof.dr. S.A. (Menno) Reijneveld, sociaal-geneeskundige.

Contact A.I. van der Zee-van den Berg (a.i.vandenberg@utwente.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: geen gemeld.

Auteur Belangenverstrengeling
Angarath I. van der Zee-van den Berg ICMJE-formulier
S.A. (Menno) Reijneveld ICMJE-formulier
Magda M. Boere-Boonekamp ICMJE-formulier
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties