Een systematische review en meta-analyse

Hypofyse-uitval na hoofd-halsbestraling

Onderzoek
Natasha M. Appelman-Dijkstra
Nieke E. Kokshoorn
Olaf M. Dekkers
Karen J. Neelis
Nienke R. Biermasz
Johannes A. Romijn
Johannes W.A. Smit
Alberto M. Pereira
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2012;156:A4340
Abstract

Samenvatting

Doel

Systematische evaluatie van de gerapporteerde prevalentie van hypopituïtarisme na bestraling van het hoofd-halsgebied in verband met cerebrale of nasofaryngeale tumoren en na totale lichaamsbestraling.

Opzet

Systematische review en meta-analyse.

Methoden

In PubMed, Embase, Web of Science en de Cochrane Library werd gezocht naar artikelen over de prevalentie van hypopituïtarisme bij volwassenen na hersenbestraling. In de referenties van belangrijke artikelen werd gezocht naar andere relevante artikelen. De meta-analyse werd verricht met behulp van een exacte ‘likelihood’-methode met gebruik van een logistische regressie met ‘random effects’-model op studieniveau.

Resultaten

Er werden 18 studies met in totaal 873 patiënten geïncludeerd. Dit waren 608 patiënten met een nasofarynxcarcinoom en 265 met 1 of meer hersentumoren. De totale dosis aan bestraling varieerde van 14-83 Gy en 40-97 Gy voor respectievelijk nasofarynx- en hersentumoren. De prevalentie van enige vorm van hypopituïtarisme was 0,66 (95%-BI: 0,48-0,76). De prevalentie van groeihormoondeficiëntie was 0,45 (95%-BI: 0,27-0,55), 0,30 voor LH-FSH-deficiëntie (95%-BI: 0,16-0,29), 0,25 voor TSH-deficiëntie (95%-BI: 0,13-0,35) en 0,22 voor ACTH-deficiëntie (95%-BI: 0,13-0,29). De prevalentie van hyperprolactinemie was 0,34 (95%-BI: 0,11-0,38). Er waren geen verschillen in het effect van bestraling tussen de beide tumorgroepen. Er was geen verschil in prevalentie tussen studies met meer of minder risico op bias.

Conclusie

Hypopituïtarisme komt veel voor na hoofd-halsbestraling in verband met nasofarynxcarcinomen en hersentumoren. Daarom dienen alle patiënten die bestraald zijn op dit gebied langdurig vervolgd te worden met regelmatige controles van de hypofysefuncties.

Auteursinformatie

* Dit onderzoek werd eerder gepubliceerd in The Journal of Clinical Endocrinology and Metabolism (2011;96:2330-40) met als titel ‘Pituitary dysfunction in adult patients after cranial radiotherapy: systematic review and meta-analysis’. Afgedrukt met toestemming.

Leids Universitair Medisch Centrum, Leiden.

Afd. Endocrinologie en Stofwisselingsziekten: drs. N.M. Appelman-Dijkstra, AIOS endocrinologie; drs. N.E. Kokshoorn, arts-onderzoeker; dr. O.M. Dekkers, internist-endocrinoloog/epidemioloog (tevens: afd. Klinische Epidemiologie); dr. N.R. Biermasz, prof.dr. J.A. Romijn, prof.dr. J.W.A. Smit en dr. A.M. Pereira, internisten-endocrinologen.

Afd. Oncologie & Radiotherapie: dr. K.J. Neelis, radiotherapeut.

Contact drs. N.M. Appelman-Dijkstra (n.m.appelman-dijkstra@lumc.nl)

Verantwoording

Belangenconflict: A.M. Pereira heeft vergoedingen ontvangen voor consultatieve werkzaamhedenheden voor Pfizer B.V. en voor lezingen voor Novartis en Ipsen B.V. Financiële ondersteuning voor dit artikel: geen gemeld.
Aanvaard op 25 november 2011

Eenmaal kanker, altijd patiënt
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties