Van der Heijden beperkt zich in zijn artikel over de giftigheid van dioxine tot de mens (1991;1860-5). Er is evenwel meer op onze wereld dan de mens alleen. Zijn conclusie dat ‘de verheugende boodschap is dat het dioxineprobleem minder ernstig is dan aanvankelijk werd aangenomen’ wordt, in een breder kader beschouwd, niet gedragen door zijn artikel. Gesteld wordt immers dat de sterke receptorbinding met als gevolg stapeling in verschillende weefsels het voornaamste probleem vormt met betrekking tot de giftigheid van dioxine. Deze stapeling beperkt zich niet tot de mens, maar is ook bij dieren aangetoond. Bezien wij dan zijn tabel 1, waarin de zeer uiteenlopende en soms zeer grote gevoeligheid van onderzochte proefdieren wordt aangegeven, dan kan ik mij niet aan de conclusie onttrekken dat dioxine in het milieu voor een onbekend aantal diersoorten een mogelijk grote bedreiging vormt.
Samenvattend is de waarschuwende boodschap dat hoewel het dioxineprobleem voor de mens mogelijk minder ernstig is dan aanvankelijk werd aangenomen, het gezien de mogelijke effecten op de dierenwereld een bron van grote zorg moet blijven.