Hoe giftig is dioxine voor de mens?

Klinische praktijk
C.A. van der Heijden
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1991;135:1860-5

Als geen andere chemische stof staat dioxine de laatste 20 jaar in de belangstelling, zowel publiekelijk als wetenschappelijk. Dioxine werd het prototype van een onderwerp dat controversen, conflicten en verwarring oproept. Door het publiek wordt dioxine, terecht of onterecht, ervaren als voorbeeld van het kwade dat de chemie de mens heeft opgeleverd. Het is een onderwerp waar de media gretig over berichten en het gaf in meer dan één land aanleiding tot flinke politieke tegenstellingen.

Met gevoel voor drama, maar niet zonder redenen, is dioxine beschreven als de giftigste stof ooit door de mens gemaakt; een sluipmoordenaar die met grote vasthoudendheid dodelijke maar vooralsnog onbekende wapens hanteert. De stof zou in handen van terroristen tot ongekende rampen kunnen leiden. Het is echter de vraag of er nu nog, nadat er wereldwijd zeer veel toxicologisch en epidemiologisch onderzoek is uitgevoerd, voldoende aanleiding bestaat tot zoveel angst voor dioxine dat vrijwel ieder…

Auteursinformatie

WHO European Centre for Environment and Health, Postbus 1, 3720 BA Bilthoven.

Drs.C.A.van der Heijden, toxicoloog.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Darp, oktober 1991,

Van der Heijden beperkt zich in zijn artikel over de giftigheid van dioxine tot de mens (1991;1860-5). Er is evenwel meer op onze wereld dan de mens alleen. Zijn conclusie dat ‘de verheugende boodschap is dat het dioxineprobleem minder ernstig is dan aanvankelijk werd aangenomen’ wordt, in een breder kader beschouwd, niet gedragen door zijn artikel. Gesteld wordt immers dat de sterke receptorbinding met als gevolg stapeling in verschillende weefsels het voornaamste probleem vormt met betrekking tot de giftigheid van dioxine. Deze stapeling beperkt zich niet tot de mens, maar is ook bij dieren aangetoond. Bezien wij dan zijn tabel 1, waarin de zeer uiteenlopende en soms zeer grote gevoeligheid van onderzochte proefdieren wordt aangegeven, dan kan ik mij niet aan de conclusie onttrekken dat dioxine in het milieu voor een onbekend aantal diersoorten een mogelijk grote bedreiging vormt.

Samenvattend is de waarschuwende boodschap dat hoewel het dioxineprobleem voor de mens mogelijk minder ernstig is dan aanvankelijk werd aangenomen, het gezien de mogelijke effecten op de dierenwereld een bron van grote zorg moet blijven.

K. de Wilde