Het syndroom van Reye in Nederland: verslag van een enquête over de periode 1981-1984

Onderzoek
B.H.Ch. Stricker
A.P.R. Blok
M. Sinaasappel
J.H.P. Wilson
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1988;132:2018-22
Abstract

Samenvatting

In de jaren 1981 tot en met 1984 werd de diagnose ‘syndroom van Reye’ 37 maal geboekt bij de Stichting Informatiecentrum voor de Gezondheidszorg (SIG). Bij een nadere analyse van de gegevens bleek het om 33 verschillende patiënten te gaan. Op ons verzoek aan de behandelend specialist om nadere informatie werden van 31 patiënten gegevens ontvangen. Van 7 van deze 31 patiënten werden onvoldoende gegevens verkregen om de ziektegevallen te kunnen classificeren. Bij 11 patiënten, allen jongetjes, was de diagnose ‘syndroom van Reye’ waarschijnlijk (n = 1) of mogelijk (n = 10) (groep 1), terwijl bij 13 patiënten een andere diagnose meer voor de hand lag (groep 2). Van de 6 patiënten in groep 1 hadden 5 wel en had 1 geen salicylaten gebruikt: van de overigen was zulks niet bekend. In groep 2 had geen van de patiënten, voor zover dit bekend was (n = 6), salicylaten gebruikt. Hoewel dit retrospectieve onderzoek strikt genomen niet geschikt is voor het bepalen van de incidentie, lijken de relatief lage aantallen aannemelijk te maken dat het syndroom van Reye in ons land minder vaak voorkomt dan in de V.S.

Auteursinformatie

Hoofdinspectie van de Volksgezondheid voor de Geneesmiddelen, Bureau Bijwerkingen Geneesmiddelen, Postbus 5406, 2280 HK Rijswijk.

Westeindeziekenhuis, afd. Pathologische Anatomie, Den Haag.

Dr.A.P.R.Blok, patholoog-anatoom.

Sophia Kinderziekenhuis, afd. Kindergeneeskunde, Rotterdam.

Dr.M.Sinaasappel, kinderarts.

Academisch Ziekenhuis Rotterdam-Dijkzigt, afd. Interne Geneeskunde II, Rotterdam.

Prof.J.H.P.Wilson, internist.

Contact Dr.B.H.Ch.Stricker, inspecteur van de volksgezondheid

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties