Het Nederlandse epilepsiechirurgieprogramma: aanvalsreductie, operatieve complicaties en vermindering van medicatie bij 338 patiënten, 1973-1998

Onderzoek
C.W.M. van Veelen
P.C. van Rijen
R.M.Chr. Debets
P.W.M. van Wijk-Leenaars
W. van Emde Boas
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2001;145:2223-8
Abstract

Samenvatting

Doel

De resultaten vaststellen van chirurgische therapie bij patiënten met medicamenteus onbehandelbare epilepsie, verwezen naar de Landelijke Werkgroep voor Functionele Neurochirurgie en geopereerd in het Universitair Medisch Centrum te Utrecht in de periode 1 januari 1973-31 december 1998.

Opzet

Retrospectief descriptief.

Methoden

Er werden 338 patiënten geopereerd. Van hen ondergingen 269 een temporale en 41 een extratemporale resectie, 12 een functionele hemisferectomie en 10 een callosotomie. Zes patiënten kregen N.-vagusstimulatie. Van 7 patiënten waren geen follow-upgegevens beschikbaar.

Resultaten

Na een minimum follow-up van 1 jaar werd uitblijven van aanvallen of reductie tot maximaal 3 aanvallen per jaar bereikt bij 91 van de temporale en 67 van de extratemporale resecties en bij 81 van de patiënten met een functionele hemisferectomie. Bij callosotomie werd uitblijven van aanvallen bereikt bij 1 van de 10 geopereerde patiënten. Bij 5 van hen trad verbetering van het gedrag op. Met N.-vagusstimulatie werd bij 1 van de 6 geopereerde patiënten een duidelijke afname van de aanvalsfrequentie bereikt. Chirurgische somatische complicaties van voorbijgaande aard kwamen voor bij 4 van alle geopereerde patiënten en bij 1 met blijvende gevolgen. Postoperatieve psychische problemen traden vrijwel uitsluitend op na temporale resecties. Van hen had 11, van wie 7 de novo, psychische problemen in het eerste jaar na de operatie. In het verdere postoperatieve beloop namen deze problemen af; tot 5 na 4 jaar follow-up. In een groep van 143 patiënten die na een operatie wegens temporale epilepsie gedurende 2 jaar of meer aanvalsvrij waren, werd bij 75 patiënten de medicatie verminderd, bij 33 gestopt en bij 35 ongewijzigd gecontinueerd. Tijdens de follow-up traden bij 30 opnieuw aanvallen op, bij de patiënten met niet-gewijzigde medicatie was dit 17. Hoewel het merendeel van de patiënten met opnieuw ingestelde medicatie weer aanvalsvrij werd, bleef vooralsnog een belangrijk deel van hen aanvallen houden.

Conclusie

Voor een beperkt aantal zorgvuldig geselecteerde epilepsiepatiënten is chirurgische behandeling een succesvolle therapeutische methode, met weinig ernstige complicaties.

Auteursinformatie

Universitair Medisch Centrum, afd. Neurochirurgie, Postbus 85.500, 3508 GA Utrecht.

Prof.dr.C.W.M.van Veelen en dr.P.C.van Rijen, neurochirurgen; mw. P.W.M.van Wijk-Leenaars, coördinator.

Stichting Epilepsie Instellingen in Nederland, Heemstede.

R.M.Chr.Debets en dr.W.van Emde Boas, neurologen.

Contact prof.dr.C.W.M.van Veelen

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties