Het klinische belang van insuline-antilichamen

Klinische praktijk
T.W. van Haeften
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1988;132:1001-4

Hoewel insulinebehandeling van patiënten met diabetes mellitus type I (insuline-afhankelijke diabetes mellitus) in Nederland in het algemeen door kinderartsen en internisten wordt ingesteld, wordt een aantal patiënten met diabetes mellitus type II (niet van insuline afhankelijke diabetes mellitus) mede door de eigen huisarts met insuline behandeld. Door de stijgende prevalentie van type I-diabetes mellitus neemt de groep met specialistische behandeling toe, maar o.a. door de steeds sterkere aanwijzingen dat diabetische complicaties minder progressie tonen indien een goede instelling wordt bereikt, valt te verwachten dat ook de tweede groep zal groeien. Om dezelfde reden gaat ook de patiënt om zo ‘scherp mogelijke’ instelling vragen. Vele factoren kunnen het bereiken van een goede metabole instelling in de weg staan. Een der belangrijkste is de vrij sterke intra-individuele variatie in absorptie van toegediend insuline, andere zijn onregelmatig voedingspatroon, gebrek aan lichaamsbeweging, overgewicht, intercurrente ziekten, etc.

Vrij lang bestond verschil van mening of insuline-antilichamen…

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis Vrije Universiteit, afd. Endocrinologie, Postbus 7057, 1007 MB Amsterdam.

T.W.van Haeften, internist.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties