Het gebruik van bloed en bloedproducten bij totale heupartroplastieken in 31 Europese ziekenhuizen, 1990/'91

To compare the use of blood products and artificial colloids during total hip arthroplasty in European hospitals.

Design

Descriptive.

Setting

Europe.

Methods

During the period October 1990-October 1991 transfusion data were obtained about patients who underwent a planned total hip replacement for the first time. The investigations were performed in 31 teaching hospitals in ten countries of the EC, as a part of the ‘Safe and good use of blood in surgery’ (SANGUIS)-project.

Results

Red cells were ordered preoperatively in 97.4 of the 1647 cases and transfused in 81 (ranges among hospitals: 29-100). Hospitals in the Mediterranean area used more autotransfusion than those in Central and Northern Europe. Plasma was transfused in 6 of the patients, predominantly in hospitals in the southern European countries. Albumin was used especially in Central and Northern European countries. The reasons for red cell transfusion were stated in the medical records in 23 of the cases, for plasma transfusions in 7 and for albumin in 1. Averaged transfusion-related costs were 192 ecu per patient (ranges per hospital: 60-383 ecu).

Conclusion

Differences between European hospitals in the use of blood products for total hip arthroplasty are considerable.

Samenvatting

Doel

Vergelijking van het gebruik van bloedproducten en plasmavervangingsmiddelen bij totale heupartroplastiek in Europese ziekenhuizen.

Opzet

Descriptief.

Plaats

Europa.

Methoden

Gedurende de periode oktober 1990-oktober 1991 werden protocollair transfusiegegevens verzameld bij patiënten die voor de eerste keer een geplande totale heupartroplastiek ondergingen. Het onderzoek werd uitgevoerd in 31 opleidingsziekenhuizen in 10 landen, als onderdeel van het ‘Safe and good use of blood in surgery’ (SANGUIS)-project.

Resultaten

Van de 1647 patiënten werd bij 97,4 vóór de operatie bloed besteld. Bij 81 werd een erytrocytenproduct toegediend (uitersten per ziekenhuis: 29-100). In de landen rond de Middellandse Zee werd vaker autotransfusie toegepast dan in de Centraal- en Noord-Europese landen. Plasma werd geïnfundeerd bij 6 van de patiënten, voornamelijk in Zuid-Europa. Noord-Centraal-Europese landen gebruikten vooral albumine. In de klinische status was schriftelijke motivering aanwezig voor een erytrocytentransfusie bij 23, voor plasma transfusie bij 7 en voor albuminetoediening bij 1 van de patiënten. De kosten van de toegediende bloedproducten en plasmavervangingsmiddelen bedroegen gemiddeld 192 ecu per patiënt (uitersten per ziekenhuis: 60-383 ecu).