Het chronische-moeheidsyndroom; is er verband met het Epstein-Barr-virus?

Onderzoek
G.M. Berends
M.F. Peeters
J.M.M. Lepoutre
F.J.H.M. van Liebergen
R.M.A. Kurstjens
M.I. Koolen
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1988;132:874-8
Abstract

Samenvatting

Bij 10 patiënten bij wie op grond van het klachtenpatroon (o.a. gekenmerkt door moeheid, lymfklierzwellingen, subfebriele temperatuur en gewrichtsklachten) en nader onderzoek de diagnose ‘chronische-mononucleosissyndroom’ was gesteld, werd serologisch onderzoek verricht op antilichamen tegen het Epstein-Barr-virus. De uitslagen werden vergeleken met die bij een groep gezonde personen. Voor wat betreft de hoogte in anti-EA- en anti-EBNA-antistoffen werden geen verschillen gevonden tussen patiënten en controlepersonen. Wel hadden de patiënten als groep significant hogere titers in anti-VCA-IgG dan de controlepersonen (geometrisch gemiddelde 1:705 resp. 1:112; p < 0,01), maar door de overlapping tussen de 2 groepen hebben de bevindingen geen betekenis voor het stellen van de diagnose ‘chronische-moeheidsyndroom’.

De rol van het Epstein-Barr-virus in de genese van dit ziektebeeld, dat volgens de auteur een meer algemene benaming zoals ‘chronische-moeheidsyndroom’ zou moeten hebben, wordt betwijfeld.

Auteursinformatie

Groot Ziekengasthuis, afdeling Interne Geneeskunde, Postbus 90153, 5200 ME 's-Hertogenbosch.

G.M.Berends, assistent-geneeskundige; F.J.H.M.van Liebergen, dr. R.M.A.Kurstjens en mw.dr.M.I.Koolen, internisten.

Streeklaboratorium voor de Volksgezondheid, Tilburg.

Dr.M.F.Peeters, arts-microbioloog.

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne, afd. Virologie, Bilthoven.

J.M.M.Lepoutre, analist.

Contact mw.dr.M.I.Koolen

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties