Hepatische hydrothorax

Klinische praktijk
J.J. Kuiper
R.A. de Man
H.R. van Buuren
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2006;150:1157-61
Abstract

Dames en Heren,

De meest voorkomende en bekendste oorzaken van ophoping van pleuravocht zijn hartfalen, pneumonie, maligniteit en longembolie. Een van de vele andere, maar minder bekende oorzaken is levercirrose. Bij een pleurale effusie die berust op levercirrose spreekt men van een hepatische hydrothorax. Men denkt soms niet meteen aan deze aandoening, bijvoorbeeld doordat er geen ascites is. In die situatie, of wanneer er een niet-optimale behandeling plaatsvindt, kunnen ernstige, zelfs levensbedreigende complicaties ontstaan. Wij beschrijven in dit artikel een aantal casussen en gaan daarbij in op de pathofysiologie, de kliniek en de therapie van deze intrigerende aandoening.

Patiënt A is een 65-jarige man die elders werd opgenomen vanwege sinds enige weken bestaande progressieve dyspneu. Hij was sinds 2 jaar bekend wegens levercirrose op basis van ?1-antitrypsinedeficiëntie en was tot voor kort klachtenvrij. Fysisch-diagnostisch en radiologisch onderzoek bestaande uit een thoraxröntgenfoto en CT toonden rechtszijdig een grote hoeveelheid…

Auteursinformatie

Erasmus MC-Centrum, afd. Maag-, Darm- en Leverziekten, kamer Ca 415, Postbus 2040, 3000 CA Rotterdam.

Mw.J.J.Kuiper, arts; hr.dr.R.A.de Man en hr.dr.H.R.van Buuren, maag-darm-leverartsen.

Contact hr.dr.H.R.van Buuren (h.vanbuuren@erasmusmc.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Drachten, mei 2006,

Met enige verbazing heb ik het artikel van Kuiper et al. (2006:1157-61) gelezen.

Ten eerste wordt nergens melding gemaakt van samenwerking met een longarts op de gebieden van diagnostiek en therapie wanneer bij een patiënt met een ernstige leverziekte, met name levercirrose, pleuravocht optreedt. Ik ga ervan uit dat ook in het Erasmus MC ontlastende pleurapuncties en thoraxdrainages door longartsen worden uitgevoerd. Een longarts heeft de meeste ervaring met de diagnostiek en de therapie van pleurale aandoeningen. In de eerste literatuurreferentie van Lazardis et al. is een longarts wel medeauteur.

Ten tweede geven de auteurs aan dat er bij de differentiaaldiagnostiek diverse chemische parameters gebruikt worden. Ik zou het gewaardeerd hebben wanneer het standaardwerk Pleural diseases van Richard W.Light in de literatuurlijst was opgenomen. Door diens toedoen zijn deze parameters ter differentiatie van transsudaten en exsudaten algemeen bekend geworden als de ‘lightcriteria’. In het boek staat overigens ook een fraai overzicht van de onderliggende anatomische afwijkingen die een rol kunnen spelen bij het ontstaan van pleuravocht bij een leverziekte.

P. Eppinga
H.R.
van Buuren

Rotterdam, juni 2006,

Het lijkt anno 2006 overbodig om te betogen dat een groot aantal medische problemen een multidisciplinaire aanpak vereist. Het is de vraag of dit moet impliceren dat een artikel als het onze, dat primair een complicatie van leverziekten behandelt, per definitie geschreven moet worden vanuit verschillende disciplines. Dit is misschien vooral een kwestie van smaak. Soms ook komt een artikel tot stand via een min of meer toevallige samenloop van omstandigheden. In ieder geval betekent het feit dat een longarts geen medeauteur is van ons artikel niet dat wij een goede samenwerking met de afdeling Longziekten niet belangrijk achten. Hetzelfde geldt overigens voor andere betrokken disciplines, zoals (interventie-)radiologie, thoraxchirurgie en microbiologie. In dit kader merken wij op dat een PubMed-zoekactie op ‘hepatic hydrothrorax’ 194 artikelen oplevert waarvan het merendeel in maag-darm-levertijdschriften (31%) en algemene (20%) tijdschriften verscheen en slechts 9% in tijdschriften voor longziekten.

Het leerboek van Light gebruiken wij niet.

H.R. van Buuren
J.J. Kuiper
R.A. de Man