Leidt een betere wijk tot een betere gezondheid?

Gezondheid van bewoners van aandachtswijken in 2004-2011

Onderzoek
Karien Stronks
Mariël Droomers
Birthe Jongeneel-Grimen
Daniëlle Kramer
Cees Hoefnagels
Jan-Willem Bruggink
Hans van Oers
Anton E. Kunst
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2014;158:A7989

Dit artikel maakt deel uit van een serie artikelen in het NTvG over public health.

Samenvatting

Doel

Onderzoeken wat de impact is van verbeteringen in maatschappelijke omstandigheden op de volksgezondheid.

Opzet

Quasi-experimenteel, herhaald dwarsdoorsnedeonderzoek.

Methode

We vergeleken de trends in de prevalentie van gezondheidsproblemen (‘minder dan goede’ ervaren gezondheid en geestelijke gezondheid) en gezondheidsgerelateerd gedrag (fysieke inactiviteit en roken) in de 40 aandachtswijken in 18 steden met die in de controlewijken met multilevel logistische regressieanalyses. We voerden tijdreeksanalyses uit over de periode vóór en na de start van de implementatie van de wijkenaanpak in 2008, waarbij we controleerden voor veranderingen in de bevolkingssamenstelling van de wijken.

Resultaten

Sinds 2008 nam de prevalentie van een aantal gezondheidsproblemen en ongezonde gedragingen in de aandachtswijken meer af dan in de controlewijken. Dit gold in het bijzonder voor wandelen in de vrije tijd. De prevalentie hiervan nam in de aandachtswijken toe van 55% in 2008 tot 71% in 2011. Ook voor andere indicatoren zagen we positieve trends, maar alleen in die aandachtswijken waar grote investeringen op meerdere thema’s waren gedaan en waar vooral investeringen in de omgeving waren gedaan op het gebied van wonen, veiligheid en integratie.

Conclusie

Dit onderzoek levert een voorzichtige aanwijzing dat verbetering van de maatschappelijke omstandigheden op wijkniveau de gezondheid van de bewoners verbetert. Deze activiteiten zullen wel op meerdere beleidsterreinen tegelijk moeten worden ingezet en voldoende bewoners moeten bereiken.

Auteursinformatie

Academisch Medisch Centrum-Universiteit van Amsterdam, afd. Sociale Geneeskunde, Amsterdam.

Prof.dr. K. Stronks en dr. M. Droomers, epidemiologen; dr. B. Jongeneel-Grimen en D. Kramer, MA, gezondheidswetenschappers; prof.dr. A.E. Kunst, demograaf.

Universiteit Maastricht, School for Public Health and Primary Care (CAPHRI), Capaciteitsgroep Gezondheidsbevordering, Maastricht.

Dr. C. Hoefnagels, psycholoog (tevens: Trimbos-instituut, Utrecht).

CBS, Den Haag.

J.W. Bruggink, MA, demograaf.

RIVM, Bilthoven.

Prof.dr.ing. H. van Oers, epidemioloog.

Contact prof.dr. K. Stronks (k.stronks@amc.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning voor dit artikel: het URBAN40-onderzoek is mogelijk gemaakt door een subsidie van ZonMw, het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties, en het Europees Integratiefonds.

Auteur Belangenverstrengeling
Karien Stronks ICMJE-formulier
Mariël Droomers ICMJE-formulier
Birthe Jongeneel-Grimen ICMJE-formulier
Daniëlle Kramer ICMJE-formulier
Cees Hoefnagels ICMJE-formulier
Jan-Willem Bruggink ICMJE-formulier
Hans van Oers ICMJE-formulier
Anton E. Kunst ICMJE-formulier
Dit artikel is gepubliceerd in het dossier
Public Health
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties