Gepubliceerde effecten van screening in de ouder- en kindzorg

A summary of research data on the evaluation of eight screening activities in Child Health Care in the Netherlands.

Design

Literature review.

Setting

Department of Public Health, Erasmus University Rotterdam, the Netherlands.

Method

The literature was reviewed regarding screening effects on congenital hip pathology, congenital heart disease, retained testis, hydrocephalys, hearing loss, psychomotor retardation, visual disabilities, and phenylketonuria (PKU) and congenital hypothyroidism (CHT).

Results

For 8 types of screenings 17 targets could be established. Targets were defined in terms of a decrease of the adverse outcome of the diseases as a result of the screening. The efficacy of the screening for 3 of these targets (decrease of the adverse outcomes of PKU and CHT and needless orchidopexy) was convincingly established. For the other targets the available data were insufficient. Data on undesirable effects of screening were scarce. For 6 of the 8 screening activities some data on test properties were available.

Conclusion

Research data on the effects of screening in Child Health Care in the Netherlands are incomplete. It is important to improve the scientific basis of these prevention activities.

Samenvatting

Doel

Een overzicht geven van de gepubliceerde resultaten van 8 screeningsactiviteiten in de ouder- en kindzorg.

Opzet

Literatuurstudie.

Plaats

Instituut Maatschappelijke Gezondheidszorg, Erasmus Universiteit Rotterdam.

Methode

Literatuurstudie over de effecten van screening op congenitale heupafwijkingen, congenitale hartafwijkingen, de locatie van testes, hydrocefalus, gehoorstoornissen, psychomotorische ontwikkelingsstoornissen, visuele stoornissen en visusstoornissen, en aangeboren stofwisselingsziekten (fenylketonurie (PKU) en congenitale hypothyreoïdie (CHT)).

Resultaten

Ten aanzien van de 8 beschreven screeningsprogramma's waren 17 doelstellingen te definiëren. Een doelstelling werd steeds omschreven als de afname van de door middel van screening te voorkomen ziekte-uitkomst. Voor 3 van deze doelstellingen (afname van PKU en CHT in hun klinische verschijningsvorm en van onnodige orchidopexie) was de effectiviteit van de screening overtuigend aangetoond. Over de overige doelstellingen waren onvoldoende gegevens beschikbaar. Gegevens over ongewenste effecten waren zeer beperkt. Bij 6 van de 8 screeningsprogramma's was enige informatie over een aantal testeigenschappen beschikbaar.

Conclusie

Evaluatiegegevens over screening in de ouder- en kindzorg zijn onvolledig. Het is van belang de wetenschappelijke basis van deze belangrijke preventieactiviteit te versterken.