Genezen van voorstadium maar toch cervixcarcinoom

Patients with histologically confirmed cervical intraepithelial neoplasia (CIN) grade 1-3 who have completed a 2-year follow-up period with three negative cytological test results show an incidence of invasive carcinoma of 35.1 per 100,000 women years. Their risk for invasive cancer is 4-fold the risk in healthy women who had a negative primary test result. It has been proposed that this group should be kept in long-term, frequent follow-up. The author argues that if cervical cancer develops in these women, the treatment and diagnostics of CIN might have been incorrect. If the thickness of the electrosurgically excised tissue strips is insufficient, more deeply situated parts of the cervical crypts may be left behind in the stroma. After healing, cervical carcinoma may develop beneath a normal surface if these parts of the crypts contain intraepithelial neoplastic cells. This carcinoma is not amenable to early diagnosis. Before deciding on a more intense follow-up, we have to investigate the quality of the diagnostics and treatment in this group of women.

Conflict of interest: none declared. Financial support: none declared.

Vrouwen die zijn behandeld voor cervicale intra-epitheliale neoplasie (CIN), blijven een verhoogd risico op een cervixcarcinoom houden. Deze bevinding publiceerden Nederlandse onderzoekers onlangs in British Medical Journal.1 De vraag dringt zich op of deze vrouwen niet intensiever moeten worden gecontroleerd, zoals dat gebeurt in Zweden. Daar krijgt een patiënte na behandeling het advies om gedurende 25 jaar tweemaal per jaar een uitstrijkje te laten maken.2

Maar zouden we niet eerst een andere vraag moeten stellen, namelijk: zijn de diagnostiek en therapie wel goed genoeg geweest als een patiënte cervixcarcinoom krijgt binnen een beperkt aantal jaren na behandeling van CIN?

Risico op cervixcarcinoom verhoogd

CIN is een voorloperstadium van het plaveiselcelcarcinoom en ontstaat in de transformatiezone van de cervix uteri. In dit gebied wordt endocervicaal cilinderepitheel vervangen door plaveiselcelepitheel. Na een infectie met het humaan papillomavirus (HPV) kan het metaplastische plaveiselcelepitheel veranderen in CIN. Patiënten met CIN worden…