Geen duidelijk verband tussen allergie en introductie van allergeen voedsel

Nieuws
Niels H. Chavannes
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2018;162:D2604

Waarom dit onderzoek?

Eerder onderzoek suggereerde dat vroege blootstelling aan een variëteit aan voedselproducten belangrijk is voor de ontwikkeling van immuuntolerantie en daardoor voor het risico op allergische sensitisatie en atopische aandoeningen op de kinderleeftijd.

Onderzoeksvraag

Zijn de timing en diversiteit van introductie van allergene voedingsmiddelen (koemelk, kippeneieren, pinda, noten…

Auteursinformatie

Contact (n.h.chavannes@lumc.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

De afgelopen jaren zijn er diverse studies gepubliceerd (1), die overduidelijk aantonen dat vroeg-introductie van hoog-allergeen voedsel een voedselallergie kan voorkomen. Dit bewijs heeft geleid tot een standpunt van de sectie kinderallergologie en is op de website van het NVK te vinden. Het is dan opvallend om in een vetgedrukte kop te lezen dat er helemaal geen verband is tussen allergie en de introductie van hoog allergeen voedsel. Gezien het genoemde bewijs van eerdere gerandomiseerde trials, had de eindconclusie van deze cohortstudie iets gematigder mogen zijn. Vooral als de volgende overwegingen worden meegenomen:

1. Het afkappunt voor vroegintroductie in deze studie is de leeftijd van 6 maanden. Voor gluten laat dit afkappunt een mooie verdeling zien: ongeveer de helft van de studiedeelnemers introduceert vroeg. Voor kippenei, pinda en noten werd slechts bij een minderheid geïntroduceerd voor de leeftijd van 6 maanden. Voor pinda en noten bijvoorbeeld 5% van de populatie. Mede door de lage prevalentie van voedselallergie in dit cohort (ruim 2%), is de kans dat een daadwerkelijk verschil wordt gevonden heel klein.

2. Verder rapporteren de onderzoekers dat als ouders bij de leeftijd van 6 maanden een hoog-allergeen product geïntroduceerd hebben, maar op de leeftijd van 12 maanden het kind dit niet meer eet, dit geregistreerd wordt als vroege introductie < 6 mnd. De hypothese en bijbehorende wetenschappelijk bewijs voor het effect van vroeg-introductie laat echter zien dat het niet gaat om eenmalige introductie maar een langer durende wekelijkse blootstelling. Vroeg-introductie is geen eenmalige gift op de leeftijd van 5 maanden maar een continue proces in het eerste levensjaar.

3. Het effect van vroeg-introductie is allergeen specifiek: vroege blootstelling aan pinda kan een pinda-allergie voorkomen, maar geen andere voedselallergieën voorkomen. In dit onderzoek is gekeken naar vroeg-introductie van specifieke voedingsmiddelen afgezet tegen de prevalentie van voedselallergie in het algemeen.

Concluderend is er goed bewijs dat vroege introductie van pinda en kippenei een allergie voor pinda en kippenei kan voorkomen (1). De opzet van de beschreven studie maakt het onmogelijk om aan dat bewijs iets toe te voegen of af te doen.

In het verleden gaven artsen aan ouders het advies om terughoudend te zijn met de introductie van hoog-allergeen voedsel, zeker bij kinderen met eczeem. Sinds enkele jaren is er overtuigend bewijs dat deze aanpak averechts werkt, en we juist vroeg-introductie moeten aanmoedigen. Met scholingsprogramma’s door Nederland proberen we deze kennis te verspreiden. Het is dan licht teleurstellend om deze dikgedrukte kop te lezen in het NTvG, gebaseerd op onzorgvuldige conclusies.

Ted Klok, kinderarts-allergoloog i.o.

1. Klok. T, Verhoeven, DHJ. Preventie van voedselallergie: vermijden is niet goed, tenzij het echt moet. Ned Tijdsche Allergie en Astma 2017;17:157-165