Gastro-intestinale chirurgie en gastro-enterologie. I. Inleiding

Opinie
Abstract
J.J.B. van Lanschot
Download PDF

artikel

Zie ook de artikelen op bl. 1941 en 1947.

Het 10-jarig bestaan van de Nederlandse Vereniging voor Gastro-Intestinale Chirurgie (NVGIC) vormt de aanleiding voor een artikelenreeks ‘Gastro-intestinale chirurgie en gastro-enterologie’ in het Tijdschrift. De gastro-intestinale chirurgie is het onderdeel van de heelkunde dat zich bezighoudt met de diagnostiek en de behandeling van benigne en maligne aandoeningen van het maag-darmkanaal, inclusief lever en pancreas.1

De explosieve toename in kennis en technische mogelijkheden binnen de chirurgie heeft ertoe geleid, dat binnen het moederspecialisme van de heelkunde een zekere differentiatie heeft plaatsgevonden. Gedurende de afgelopen 25 jaar heeft zich een aantal aandachtsgebieden ontwikkeld, hetgeen heeft geleid tot de oprichting van subverenigingen binnen de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (NVvH). Naast de gastro-intestinale chirurgie behoren hiertoe de traumatologie, de vaatchirurgie, de chirurgische oncologie, de kinderchirurgie en de longchirurgie.

Sinds 1 januari 1999 is binnen de heelkundige opleiding deze differentiatie in zekere mate geïncorporeerd. Gedurende het 6e jaar van de opleiding, het zogenoemde differentiatiejaar, richt de assistent-geneeskundige zijn/haar aandacht speciaal op een deelgebied van voorkeur. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om in een 1 tot 2 jaar durende vervolgopleiding zich verder te bekwamen in een specifiek onderdeel van de chirurgie. Zowel bij de differentiatie als bij de vervolgopleiding zijn de subverenigingen intensief betrokken, onder andere dankzij een vertegenwoordiging in het bestuur van de NVvH en het Concilium Chirurgicum, dat binnen de NVvH zorg draagt voor de structuur en de kwaliteitsbewaking van de opleiding. Deze ontwikkelingen van differentiatie zijn in Nederland ingebed in de centrale organisatie van het moederspecialisme teneinde een te ver doorgevoerde fragmentatie te voorkomen. Hoewel een goede balans tussen centrifugale en centripetale krachten niet altijd eenvoudig te vinden is,2 3 zijn er binnen de NVGIC (vrijwel) geen stemmen die pleiten voor een verdere afsplitsing tot monospecialisme.

De gastro-intestinale chirurgie wordt onderverdeeld in de oesofagus-/maagchirurgie, lever-/pancreas-/galwegchirurgie en colorectale chirurgie. Ze omvat het gehele spectrum van relatief eenvoudige en alledaagse aandoeningen (zoals maagperforatie, galsteenlijden en hemorroïden) tot de meer zeldzame en complexe chirurgie. Een belangrijke recente ontwikkeling binnen de eerste categorie is de laparoscopische cholecystectomie, die zich in vrijwel elk Nederlands ziekenhuis een plaats heeft verworven. Van de complexere chirurgie wordt geleidelijk aan duidelijk, dat centralisatie waarschijnlijk leidt tot verhoging van kwaliteit. Dit is onder andere gesuggereerd voor de oesofagusresectie, de pancreaticoduodenectomie en de rectumresectie.4-7 De tendens tot centralisatie van dergelijke procedures vraagt om een vervolgopleiding voor een beperkt aantal chirurgen en is de aanleiding tot de beginnende vorming van regionale chirurgische netwerken.8 De chirurgische netwerken beogen specifieke chirurgische kennis en vaardigheden op verschillende locaties in de regio beschikbaar te stellen.

De behandeling van gastro-intestinale aandoeningen heeft in toenemende mate een multidisciplinair karakter gekregen. Dit komt onder andere tot uitdrukking in de speciale band die de NVGIC heeft met zowel de NVvH als de Nederlandse Vereniging voor Gastro-enterologie (NVGE). Reeds lang vóór de formele oprichting van de NVGIC als subvereniging binnen de NVvH participeerde zij reeds actief als werkgroep en later als sectie binnen de NVGE met onder andere eigen wetenschappelijke bijeenkomsten en minisymposia tijdens de gastro-enterologiedagen. Permanent heeft één van haar bestuursleden zitting in het hoofdbestuur van de NVGE, hetgeen een reflectie is van de goede samenwerking tussen beide verenigingen.

Ter ere van haar 10-jarig bestaan heeft de NVGIC in samenwerking met de NVGE een leerboek uitgegeven, getiteld ‘Gastro-intestinale chirurgie en gastro-enterologie in onderling verband’, waarin vrijwel elk onderwerp wordt belicht vanuit beide vakgebieden.9 In deze opzet is dit boek uniek; het heeft als doel een nog verdergaande integratie van beide vakgebieden te bewerkstelligen. Behalve het belichten van de recente ontwikkelingen en de huidige ‘state of the art’, beoogt het boek ook een eerste aanzet te geven tot het formuleren van praktische landelijke richtlijnen. Om die reden is per hoofdstuk gekozen voor tenminste twee auteurs uit verschillende klinieken.

Ten behoeve van een artikelenreeks ‘Gastro-intestinale chirurgie en gastro-enterologie’ in het Tijdschrift is een selectie gemaakt uit het leerboek, waarbij de auteurs hun manuscript hebben aangepast aan de door het Tijdschrift vereiste uniforme opzet. De artikelenreeks belicht de veelzijdige aspecten van de diagnostiek en de behandeling van benigne en maligne gastro-intestinale aandoeningen, zonder dat naar volledigheid is gestreefd, waarbij bovendien doublures met recentelijk in het Tijdschrift verschenen overzichten worden vermeden.

Literatuur
  1. De gastro-intestinale chirurgie in Nederland. BeleidsnotaNVGIC. Utrecht: Domus Medica; 1994.

  2. Bruijninckx CMA. Vaatchirurgie (vooralsnog) geenmonospecialisme. Ned Tijdschr Heelkd 1998;7:77-91.

  3. Buth J. Vaatchirurgie, monospecialisme? Waar praten weeigenlijk over? Ned Tijdschr Heelkd 1998;7:180-1.

  4. Begg CB, Cramer LD, Hoskins WJ, Brennan MF. Impact ofhospital volume on operative mortality for major cancer surgery. JAMA1998;280:1747-51.

  5. Patti MG, Corvera CU, Glasgow RE, Way LW. Ahospital's annual rate of esophagectomy influences the operativemortality rate. J Gastrointest Surg 1998;2:186-92.

  6. Gouma DJ, Wit LTh de, Berge Henegouwen MI van, Gulik ThMvan, Obertop H. Ziekenhuiservaring en ziekenhuissterfte na partiëlepancreaticoduodenectomie in Nederland. Ned Tijdschr Geneeskd1997;141:1738-41.

  7. Porter GA, Soskolne CL, Yakimets WW, Newman SC.Surgeon-related factors and outcome in rectal cancer. Ann Surg1998;227:157-67.

  8. Wiggers T, Groenink JA, Meijer WS, Ooijen B van, Thije JHten, Steensma DJ. Een regionaal professioneel netwerk vanchirurgen-oncologen. Med Contact 1997;52:56-8.

  9. Lanschot JJB van, Gouma DJ, Schouten WR, Tytgat GNJ,Jansen PLM, redacteuren. Gastro-intestinale chirurgie en gastroenterologie inonderling verband. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum;1999.

Auteursinformatie

Academisch Medisch Centrum/Universiteit van Amsterdam, afd. Chirurgie, Meibergdreef 9, 1105 AZ Amsterdam.

Prof.dr.J.J.B.van Lanschot, chirurg, namens het bestuur van de Nederlandse Vereniging voor Gastro-Intestinale Chirurgie.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties