Fertiliteitspreservatie bij vrouwen met kanker

Klinische praktijk
E. Jenninga
J.R. Kroep
C.G.J.M. Hilders
L.A. Louwé
H.J. Verburg
J.W.R. Nortier
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152:2437-41
Abstract

Zie ook het artikel op bl. 2452.

Dames en Heren,

Er is een toenemende belangstelling voor de langetermijneffecten van chemotherapie op de fertiliteit van jonge vrouwen met kanker en voor hun kwaliteit van leven. Vooruitgang in de oncologische diagnostiek en behandeling heeft geleid tot hogere 5-jaarsoverlevingscijfers van zowel kinderen als volwassen vrouwen: in 1975 bedroegen die bij beide groepen 56 en in 2001 respectievelijk 79 en 64.1 2 Voor een groeiend aantal volwassen vrouwen zullen de gevolgen van infertiliteit na een oncologische behandeling merkbaar zijn door enerzijds de toegenomen levensverwachting en anderzijds uitstel van een eerste zwangerschap.3 Onder ‘fertiliteitspreservatie’ worden alle medische inspanningen verstaan die beogen een patiënte te behoeden voor toekomstige infertiliteit; in de internationale literatuur wordt overwegend positief tegen fertiliteitspreservatie aangekeken en worden ingrepen regelmatig uitgevoerd.4

In deze les willen wij aan de hand van enkele casussen uw aandacht vragen voor de klinische overwegingen…

Auteursinformatie

Leids Universitair Medisch Centrum, Postbus 9600, 2300 RC Leiden.

Afd. Gynaecologie, K6-P: mw.drs.E.Jenninga, arts in opleiding tot gynaecoloog; mw.drs.L.A.Louwé, gynaecoloog; hr.drs.H.J.Verburg, fertiliteitsarts.

Afd. Klinische Oncologie: mw.dr.J.R.Kroep en hr.prof.dr.J.W.R.Nortier, internisten-oncologen.

Reinier de Graaf Gasthuis, afd. Gynaecologie, Delft.

Mw.drs.C.G.J.M.Hilders, gynaecoloog.

Contact mw.drs.E.Jenninga (e.jenninga@lumc.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

In het artikel van Jenninga et al. (2008:2437-41) wordt terecht aandacht gevraagd voor de mogelijkheden van fertiliteitsbehoud bij de behandeling van jonge vrouwen met kanker. Helaas blijft de mogelijkheid van medicamenteuze behandeling met gonadotrofine-‘releasing’-hormoon(GnRH)-analogen, GnRH-antagonisten of de orale anticonceptiepil (bij hormoonongevoelige tumoren) tijdens chemotherapie bij vrouwen in de fertiele levensfase onderbelicht. Dit terwijl momenteel in de literatuur omtrent de pro´s en contra´s toch een heftige discussie plaatsvindt [1,2]. Nu komt deze patiëntencategorie in Nederland alleen in aanmerking voor een experimentele behandeling in de vorm van cryopreservatie van ovariumweefsel, waarbij uiteindelijk wereldwijd nog maar 5 doorgaande zwangerschappen zijn beschreven. Moet additionele hormoontherapie als experimentele behandeling bij deze groep vrouwen niet worden overwogen? Of een combinatie van beide experimentele behandelingen om zo de kans op fertiliteitspreservatie te vergroten? In een onlangs verschenen review door Blumenfeld en Von Wolff suggereren de auteurs namelijk op basis van klinische data uit diverse observationele studies dat gelijktijdige behandeling met GnRH-analogen of orale anticonceptie bij chemotherapie leidt tot een duidelijke vermindering van de gonadale toxiciteit [1]. Overall wordt slechts in 11,1 % van de gevallen prematuur ovarieel falen waargenomen in de GnRH-groep tegenover 55,.5 % in de controlegroep [1]. De studiegroep van Oktay et al. betwijfelt echter de effectiviteit en veiligheid van GnRH-analogen, aangezien naar hun mening de tot nu toe verschenen studies onderhevig zijn aan meerdere vormen van bias en methodologische imperfecties. Daarbij heeft additionele toevoeging van hormoontherapie volgens hen nog niet daadwerkelijk geleid tot effectief meer doorgaande zwangerschappen [2]. Het wetenschappelijk bewijs uit de momenteel lopende grote, prospectieve, gerandomiseerde trials kan ons hopelijk een duidelijk antwoord verschaffen, zodat een beter gefundeerd besluit genomen kan worden omtrent het gebruik van additionele hormoontherapie tijdens chemotherapie om zo de hormoonproducerende functie van de ovaria en de fertiliteit te sparen [3]. De huidige evidence, van GnRH-gebruik bij hematologische maligniteiten en borstkanker, lijkt in ieder geval toch bemoedigend te noemen. In principe, stellen Somers et al., hebben GnRH-analogen een sterke potentie als veilige, kosteneffectieve en gemakkelijk toedienbare methode voor behoud van de ovariële functie met het oog op toekomstige fertiliteit, maar gezien in een breder perspectief: ter preventie van vroegtijdige osteoporose, vasomotore klachten, cardiovasculaire aandoeningen en genito-urinaire dysfunctie [4]. De toekomst zal het ons leren. Nu behandelen echter reeds vele oncologen in trialverband, maar ook daarbuiten, vrouwen met GnRH-analogen tijdens chemotherapie, gezien het bestaan van een mogelijke gunstige ´risk-benefit ratio` [1]. Literatuur [1] Blumenfeld Z, von Wolff M. GnRH-analogues and oral contraceptives for fertility preservation in women during chemotherapy. Hum Reprod Update. 2008;14:543-52. [2] Oktay K, Sönmezer M, Oktem O, Fox K, Emons G, Bang H. Absence of conclusive evidence for the safety and efficacy of gonadotropin-releasing hormone analogue treatment in protecting against chemotherapy-induced gonadal injury. Oncologist. 2007;12:1055-66. [3] Moore HC, Theriault RL. Commentary. Ovarian function does not equal fertility does not equal babies. Oncologist. 2007;12:1067-9. [4] Somers EC, Christman GM, Fisseha S, Marder W, McCune WJ. Response to "Absence of conclusive evidence for the safety and efficacy of gonadotropin-releasing hormone analogue treatment in protecting against chemotherapy-induced gonadal injury". Oncologist. 2008;13:613-7. Dordrecht, januari 2009 Jeroen Kaijser G.S. Kooi Mark-David Levin