Excimer-laser-coronair-angioplastiek bij de behandeling van atherosclerotische afwijkingen van de kransslagaderen

Onderzoek
S. Strikwerda
J.J. Koolen
P.J. de Feyter
J.J. Piek
M.J. Kofflard
P.W. Serruys
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1993;137:1558-63
Abstract

Samenvatting

Excimer-laser-coronair-angioplastiek (ELCA) is een alternatieve rekanalisatiemethode bij de percutane behandeling van kransslagaderstenosen. In dit artikel worden de directe resultaten van ELCA beschreven bij 53 patiënten die van december 1990 tot september 1991 in het Academisch Medisch Centrum te Amsterdam en in het Thoraxcentrum te Rotterdam werden geselecteerd voor deze interventie.

Het lasersysteem bestond uit een XeCl-excimer-laser in combinatie met ‘multifiber’-lasercatheters van 1,3, 1,6 of 2,0 mm diameter. Op basis van visuele beoordeling van het coronaire angiogram werden ‘laser-succes’ (> 20 afname van de stenosediameter na ELCA alleen), ‘procedure-succes’ (< 50 stenose na ELCA met of zonder aanvullende ballondilatatie (PTCA)) en ‘klinisch succes’ (procedure-succes zonder klinische complicaties) vastgesteld. Bij 31 patiënten werd automatische kwantitatieve coronaire analyse (QCA) verricht.

Laser-succes, procedure-succes en klinisch succes werden bereikt bij respectievelijk 77, 91 en 83 van de patiënten. Volgens QCA nam door ELCA de gemiddelde minimale luminale diameter van het kransvat toe van 0,77 mm (SD 0,41) tot 1,24 mm (SD 0,25; p < 0,0001; n = 31) en vervolgens tot 1,67 mm (SD 0,29; p < 0,0001) door aanvullende PTCA (n = 25). Klinische complicaties tijdens de ziekenhuisfase waren myocardinfarct (3 patiënten; 6), onmiddellijke coronaire bypasschirurgie (1 patiënt; 2) en hernieuwde PTCA (2 patiënten; 4).

ELCA met eventueel aanvullende PTCA is een effectieve en veilige behandeling voor patiënten met coronaire atherosclerose. In een prospectief, gerandomiseerd onderzoek naar de effectiviteit van ELCA versus conventionele PTCA zullen de potentiële voordelen van deze nieuwe interventietechniek worden vastgesteld. Dit AMRO-onderzoek is in september 1991 in beide centra van start gegaan.

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis Rotterdam-Dijkzigt, Thoraxcentrum, Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam.

Dr.S.Strikwerda, dr.P.J.de Feyter en prof.dr.P.W.Serruys, cardiologen; M.J.Kofflard, assistent-geneeskundige.

Academisch Medisch Centrum, afd. Cardiologie, Meibergdreef 9, 1105 AZ Amsterdam.

Dr.J.J.Koolen en dr.J.J.Piek, cardiologen.

Contact dr.S.Strikwerda

Verbeteringen
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties