Evaluatie van het Rijksvaccinatieprogramma: immuniteit van de Nederlandse bevolking tegen difterie, tetanus en poliomyelitis

Onderzoek
H.E. de Melker
S. van den Hof
G.A.M. Berbers
M.A.E. Conyn-van Spaendonck
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2001;145:268-72
Abstract

Samenvatting

Doel

Bepalen van de difterie-, tetanus- en poliomyelitisimmuniteit in de Nederlandse bevolking en onder bevindelijk gereformeerden die vaccinatie afwijzen.

Opzet

Transversaal onderzoek.

Methoden

In 1995/'96 werd een leeftijdgestratificeerde steekproef (0-79 jaar) van 380 personen getrokken uit het register van 40 gemeenten, die proportioneel naar populatiegrootte waren geselecteerd. Daarnaast werden personen geselecteerd uit 8 gemeenten met een lage vaccinatiegraad om toegang te hebben tot bevindelijk gereformeerden. Deelnemers werd gevraagd wat bloed te geven en een vragenlijst in te vullen. Sera werden onderzocht met de toxine-inhibitietest op difterie- en tetanusantistoffen (landelijke steekproef: n = 7715; bevindelijk gereformeerden: n = 233) en met een neutralisatietest op antistoffen tegen poliovirus type 1, 2 en 3 (n = 7773 en n = 236).

Resultaten

De prevalentie van difterie- en tetanusantistoffen (≥ 0,01 IU/ml) was 88 en 86. Bij tenminste 90 (titer ≥ 1:8) werden antistoffen tegen poliovirus type 1, 2 en 3 gemeten. Voor personen jonger dan 50 jaar waren de prevalenties hoog; voor difterie en tetanus nam de prevalentie af met de leeftijd voor degenen die geboren waren voordat vaccinatie werd geïntroduceerd (≥ 50 jaar). Onder bevindelijk gereformeerden werd bij respectievelijk 40, 60, 65, 59 en 69 antistoffen tegen difterie, tetanus en poliovirus type 1, 2 en 3 gemeten.

Conclusie

Het Rijksvaccinatieprogramma induceert langdurige bescherming tegen difterie, tetanus en poliomyelitis. Volwassenen zijn goed beschermd tegen poliomyelitis, maar een aanzienlijk deel heeft geen difterie- of tetanusantistoffen. Introductie van Corynebacterium diphtheriae of van poliovirus in vaccinatie afwijzende bevindelijk gereformeerde groeperingen die in sociaal en geografisch opzicht zijn geclusterd, zou tot verspreiding van deze pathogenen kunnen leiden.

Auteursinformatie

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Postbus 1, 3720 BA Bilthoven.

Centrum voor Infectieziekten Epidemiologie: mw.dr.H.E.de Melker en mw.drs.S.van den Hof, epidemiologen; mw.dr.M.A.E.Conyn-van Spaendonck, arts-epidemioloog.

Laboratorium voor Veldonderzoek Vaccins: dr.G.A.M.Berbers, biochemicus.

Contact mw.dr.H.E.de Melker

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties