Euthanasie en hulp bij zelfdoding bij patiënten met amyotrofische laterale sclerose in Nederland

Onderzoek
J.H. Veldink
J.H.J. Wokke
G. van der Wal
J.M.B.V. de Jong
L.H. van den Berg
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2004;148:525-30
Abstract

Samenvatting

Doel

Het bepalen van de incidentie van euthanasie en hulp bij zelfdoding bij patiënten met amyotrofische laterale sclerose (ALS) en de mogelijke determinanten daarvan.

Opzet

Retrospectief.

Methode

Geïncludeerd werden patiënten die voldeden aan de criteria voor mogelijke, waarschijnlijke of zekere ALS, die bekend waren in het Universitair Medisch Centrum te Utrecht of het Academisch Medisch Centrum te Amsterdam en die waren overleden in de jaren 1994-1998. De huisartsen van de patiënten werden benaderd met het verzoek om een vragenlijst in te vullen. De vragen betroffen de verschillende medische beslissingen rond het levenseinde en mogelijke klinische, zorggerelateerde en sociale determinanten daarvan. Van de 241 geïncludeerde artsen antwoordden er 203 (84).

Resultaten

Bij 35 van de 203 patiënten (17) was euthanasie uitgevoerd en bij 6 patiënten (3) was hulp bij zelfdoding verleend. Geen enkele klinische, zorggerelateerde of sociale factor was gerelateerd aan euthanasie of hulp bij zelfdoding. Huisartsen schatten in dat voor deze 41 patiënten een geloofsovertuiging minder belangrijk was. Daarnaast bleek dat patiënten die na euthanasie waren gestorven in een verder gevorderd stadium van de ziekte waren en dat patiënten die na hulp bij zelfdoding gestorven waren in een vroeger stadium van de ziekte waren in vergelijking met de patiënten die niet na euthanasie of hulp bij zelfdoding waren gestorven. Bij 48 patiënten (24) was palliatief behandeld, met mogelijke bespoediging van het levenseinde.

Conclusie

Van de patiënten met ALS over wie informatie werd verkregen, was eenvijfde gestorven na euthanasie of hulp bij zelfdoding. Er was geen aanleiding te veronderstellen dat meer dan gemiddeld lijden of gebrek aan zorg had geleid tot actieve levensbeëindiging.

Auteursinformatie

Universitair Medisch Centrum Utrecht, afd. Neurologie, G.03.228, Postbus 85.500, 3508 GA Utrecht.

Hr.drs.J.H.Veldink, assistent-geneeskundige; hr.prof.dr.J.H.J.Wokke en hr.dr.L.H.van den Berg, neurologen.

Vrije Universiteit, Instituut voor Extramuraal Geneeskundig Onderzoek (EMGO), Amsterdam.

Hr.prof.dr.G.van der Wal, sociaal-geneeskundige.

Academisch Medisch Centrum/Universiteit van Amsterdam, afd. Neurologie, Amsterdam.

Hr.prof.dr.J.M.B.V.de Jong, neuroloog.

(l.h.vandenberg@neuro.azu.nl).

Contact hr.dr.L.H.van den Berg (l.h.vandenberg@neuro.azu.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties