Etnische verschillen in het gebruik van kraamzorg

Onderzoek
Majda Lamkaddem
Anouk van der Straten
Marie-Louise Essink-Bot
Manon van Eijsden
Tanja Vrijkotte
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2014;158:A7718
Abstract

Dit artikel maakt deel uit van een serie artikelen in het NTvG over public health.

Samenvatting

Doel

Onderzoeken wat de etnische verschillen zijn in het gebruik van professionele kraamzorg en wat de factoren zijn die deze verschillen kunnen verklaren. Daarnaast is het effect van kraamzorg op risicogedrag in de omgang met de zuigeling onderzocht.

Opzet

Vragenlijstonderzoek.

Methode

Met vragenlijstgegevens van 3967 moeders uit de ‘Amsterdam born children and their development’(ABCD)-studie (inclusie in 2003-2004) onderzochten wij de verklarende rol van etniciteit, leeftijd, sociaal-economische status, beheersing van het Nederlands, pariteit, woonsituatie en plaats van bevalling voor het gebruik van professionele kraamzorg en het effect van kraamzorg op risicogedrag ten aanzien van roken in huis, slaapgedrag, voeding en omgaan met huilen.

Resultaten

Moeders van niet-westerse herkomst maakten minder gebruik van professionele kraamzorg (Ghanese: 70%; Turkse: 75%; Marokkaanse: 79%; Surinaamse: 81%; Antilliaanse: 85%) dan autochtone moeders (95%). Een hogere opleiding, een betere beheersing van het Nederlands, het hebben van betaald werk en een thuisbevalling hingen samen met het vaker gebruiken van professionele kraamzorg. Deze factoren verklaarden de etnische verschillen voor een deel. Moeders die professionele kraamzorg gebruikten gaven vaker borstvoeding, vaker vitamine K en er werd minder vaak gerookt in huis. Het beschermende effect van kraamzorg was bij niet-westerse groepen sterker dan bij autochtone moeders.

Conclusie

Moeders van niet-westerse herkomst maken minder gebruik van professionele kraamzorg. Aangezien kraamzorg resulteert in minder risicovol gedrag, met name bij moeders van niet-westerse herkomst, zou de toegankelijkheid van professionele kraamzorg juist bij deze groepen verbeterd moeten worden.

Auteursinformatie

Academisch Medisch Centrum, afd. Sociale Geneeskunde, Amsterdam.

Dr. M. Lamkaddem, socioloog; drs. A. van der Straten, student geneeskunde; prof.dr. M.L. Essink-Bot, arts maatschappij en gezondheid; dr. T. Vrijkotte, epidemioloog.

GGD Amsterdam, cluster Epidemiologie & Gezondheidsbevordering, Amsterdam.

Dr. M. van Eijsden, epidemioloog.

Contact dr. M. Lamkaddem (m.lamkaddem@amc.uva.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: ICMJE-formulieren zijn online beschikbaar bij dit artikel.

Auteur Belangenverstrengeling
Majda Lamkaddem ICMJE-formulier
Anouk van der Straten ICMJE-formulier
Marie-Louise Essink-Bot ICMJE-formulier
Manon van Eijsden ICMJE-formulier
Tanja Vrijkotte ICMJE-formulier
Dit artikel is gepubliceerd in het dossier
Public Health
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties