Endovasculaire behandeling bij 4 patiënten met een traumatische ruptuur van de thoracale aorta

To present our initial results with the endovascular treatment of traumatic rupture of the thoracic aorta.

Design

Retrospective.

Method

Between April and October, 2002, 4 men between the ages of 22 and 46 were treated endovascularly for a traumatic rupture of the thoracic aorta. The diagnosis ‘rupture of the thoracic aorta’ was made on the basis of CT-angiography in all cases. In the first case, a thoracic Gore TAG-endoprosthesis (Gore & Associates; Den Bosch) was used, and in 3 cases a Talent-endoprosthesis (Medtronic AVG; Heerlen).

Results

There was an average of 2.5 days (limits: 0-5 days) between admission and the placement of the endoprosthesis. There was one intra-operative complication in the form of a dissection of the right femoral artery when the endoprosthesis was inserted. In 3 cases, the left subclavian artery was occluded by the prosthesis. This had no negative consequences for the patients during the follow-up period (limits: 4-12 months). The CT-angiogram taken 3 months after the operation consistently showed a good position of the endoprosthesis with no signs of leakage.

Conclusion

For a limited follow-up period, the endovascular treatment of a traumatic rupture of the thoracic aorta has been shown to be safe and effective. The long term results must be awaited.

Samenvatting

Doel

Het presenteren van onze eerste resultaten van de endovasculaire behandeling van traumatische rupturen van de thoracale aorta.

Opzet

Retrospectief.

Methode

Tussen april en oktober 2002 werden 4 mannen, tussen de 22 en 46 jaar oud, met een traumatische ruptuur van de thoracale aorta, endovasculair behandeld. De diagnose ‘thoracale aortaruptuur’ was in alle gevallen gesteld op basis van een CT-angiografie. De eerste maal was een thoracale Gore TAG-endoprothese (Gore & Associates; Den Bosch) gebruikt en 3 maal een Talent-endoprothese (Medtronic AVG; Heerlen).

Resultaten

Tussen de binnenkomst en de endoprotheseplaatsing verliep gemiddeld 2,5 dag (uitersten: 0-5). Er was één intraoperatieve complicatie, in de vorm van een dissectie van de rechter A. femoralis bij het inbrengen van de endoprothese. In 3 gevallen werd de linker A. subclavia door de prothese afgesloten. Dit had voor de patiënten geen nadelige gevolgen gedurende de follow-upperiode (uitersten: 4-12 maanden). Op een CT-angiografie 3 maanden na de operatie bleek steeds een goede positie van de endoprothese, zonder tekenen van lekkage.

Conclusie

De endovasculaire behandeling van een traumatische ruptuur van de thoracale aorta was veilig en effectief bij een beperkte follow-upduur. De resultaten op lange termijn moeten worden afgewacht.