Effect van vaccinatie tegen kinkhoest op de incidentie van kinkhoest in Nederland, 1996-2003

Onderzoek
S.C. de Greeff
J.F.P. Schellekens
F.R. Mooi
H.E. de Melker
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2005;149:937-43
Abstract

Samenvatting

Doel

Nagaan of opname van boostervaccinatie met acellulair kinkhoestvaccin voor 4-jarigen in het Rijksvaccinatieprogramma vanaf oktober 2001 heeft geleid tot een lagere incidentie van kinkhoest.

Opzet

Descriptief.

Methoden

Surveillancegegevens werden bestudeerd: wettelijke meldingen bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg en bij de Landelijke Medische Registratie binnengekomen meldingen van ziekenhuisopnamen.

Resultaten

De afgelopen 7 jaar trad elke 2 à 3 jaar (1996, 1999, 2001) een verheffing in de incidentie van kinkhoest op. De jaarlijkse incidentie in 1996-2003 was bovendien hoger dan in 1989-1995. De piekincidentie voor ziekenhuisopnamen deed zich net als in voorgaande jaren bij zuigelingen voor, voornamelijk bij hen die jonger waren dan 3 maanden. In 2002 was de incidentie voor 3-4-jarigen op basis van de wettelijke meldingen afgenomen met 45 en op basis van ziekenhuisopnamen met 62 ten opzichte van 2000. Zeer waarschijnlijk was dit het gevolg van de invoering van de boostervaccinatie op 4-jarige leeftijd. Ook in 2003 was de afname in de incidentie het grootst voor de 4-jarigen.

Conclusie

Kinkhoest is nog altijd endemisch in Nederland, met een hogere incidentie dan vóór de epidemie in 1996-1997. Vooral bij ongevaccineerde zuigelingen komt ernstige ziekte vaak voor. Vanaf januari 2005 vinden de vaccinaties in het 1e levensjaar plaats met een acellulair kinkhoestvaccin. Omdat zuigelingen nog te jong zijn om direct door vaccinatie beschermd te worden, is meer inzicht in de besmettingsbronnen van zuigelingen in Nederland wenselijk.

Ned Tijdschr Geneeskd 2005;149:937-43

Auteursinformatie

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Postbus 1, 3720 BA Bilthoven.

Centrum voor Infectieziekten Epidemiologie: mw.ir.S.C.de Greeff en mw.dr.H.E.de Melker, epidemiologen.

Laboratorium voor Infectieziekten, Diagnostiek en Screening: hr.dr.J.F.P.Schellekens, arts-microbioloog.

Laboratorium voor Toetsing van het Rijksvaccinatieprogramma: hr.prof.dr.F.R.Mooi, moleculair-microbioloog.

Contact mw.ir.S.C.de Greeff (sabine.de.greeff@rivm.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties