Eenzijdige blindheid na een neuscorrectie met filler

Klinische praktijk
Leonie W. Schelke
Mark Fick
Laurentius J. van Rijn
Tom Decates
Peter J. Velthuis
Frank Niessen
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2017;161:D1246
Abstract
Download PDF

Samenvatting

Achtergrond

Een zeldzame maar bekende complicatie van een cosmetische behandeling met een vulmiddel is eenzijdige blindheid. In Nederland is nog niet eerder een patiënt met deze complicatie beschreven.

Casus

Een 26-jarige vrouw raakte aan 1 oog blind, nadat zij een cosmetische behandeling aan haar neusrug had gehad met hyaluronzuur als filler. De blindheid werd veroorzaakt door retrograde flow van de filler via de A. ophthalmica en verder tot in de A. carotis interna.

Conclusie

Er is geen standaard voor de behandeling van deze complicatie. Preventie is daarom van groot belang. Dat vergt kennis van de anatomie van de bloedvaten in het aangezicht en een adequate injectietechniek.

Leerdoelen
  • Bij cosmetische ingrepen waarbij fillers worden geïnjecteerd, kunnen complicaties optreden zoals blindheid.
  • Fillers kunnen via anastomosen van de aangezichtsarteriën in de intraoculaire arteriën terechtkomen en daar een occlusie veroorzaken.
  • Er is geen effectieve behandeling voor acuut visusverlies bij een cosmetische behandeling met fillers.
  • Om complicaties bij het gebruik van fillers te voorkomen is een adequate injectietechniek van belang.

artikel

Inleiding

De populariteit van minimaal invasieve cosmetische ingrepen, zoals injecties met botulinetoxine en vulmiddelen, neemt al jaren toe.1 Unilaterale blindheid na een cosmetische behandeling met een vulmiddel is een zeldzame maar bekende complicatie.2,3 In de medische literatuur zijn 98 patiënten beschreven, waarbij de visus van slechts 2 patiënten gedeeltelijk is hersteld.2 De patiënte die wij hier beschrijven is, voor zover bekend, de eerste patiënte in Nederland bij wie blindheid na een neuscorrectie optrad. De complicatie leidde tot een melding bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg.

Ziektegeschiedenis

Patiënt, een 26-jarige vrouw van Aziatische afkomst, arriveerde op de Spoedeisende Hulp, nadat ze tijdens een cosmetische behandeling aan haar neus niets meer kon zien en korte tijd het bewustzijn verloor. Zij had 9 maanden eerder een cosmetische arts geconsulteerd voor verbetering van de vorm van haar neusrug. Die had haar vervolgens behandeld met 1,0 ml hyaluronzuur, een afbreekbare filler. Een maand later volgde een nabehandeling met 0,5 ml. Omdat 8 maanden later het effect was afgenomen, voerde de arts een 3e behandeling uit, met dezelfde filler. Ditmaal injecteerde de arts eerst met een canule 0,35 ml hyaluronzuur op de neusrug en daarna 0,05 ml in de rechter neusvleugel.

Patiënte gaf direct daarop aan dat ze verschillende kleuren zag en pijn had in haar rechter oog. Vervolgens trad volledig visusverlies op en verloor ze kortdurend het bewustzijn. Er werd een witte verkleuring van de huid (‘blanching’) zichtbaar van de neus richting het voorhoofd, gevolgd door progressieve marmering van de neusrug en het voorhoofd aan de rechter zijde. Ook was er ptosis van het rechter ooglid. De behandelaar injecteerde onmiddellijk 150 IE hyaluronidase in het behandelde gebied, gevolgd door 20 min continue massage.

Zo’n 60 min na het incident arriveerde patiënte per ambulance in het ziekenhuis, waar de oogarts haar behandelde met dorzolamide/timolol-oogdruppels, acetazolamide 500 mg i.v. en oogbolmassage (meerdere malen in 15 min) om het visusverlies te beperken. Ter pijnstilling kreeg zij paracetamol 1000 mg i.v., diclofenac 75 mg i.v. en tramadol 50 mg per os. Aanvullend werden een CT-scan en MRI verricht. Op basis daarvan constateerden wij volledig visusverlies door occlusie van de A. centralis retinae (figuur 1), vrijwel volledige oogbewegingsbeperking en ptosis door infarcering van de M. rectus lateralis, superior en medialis bulbi, M. obliquus superior bulbi en M. levator palpebrae superioris en huid-infarcering op het bovenooglid en het voorhoofd. Daarnaast had patiënte uitgebreide kleine infarceringen in de rechter hemisfeer. De ptosis van het rechter ooglid werd geduid als een gevolg van zwelling van de oogspieren.

Op een aanvullend echografisch onderzoek was de geïnjecteerde hyaluronzuurfiller zichtbaar als hypo-echogene zones over de neusrug en neusvleugel. Onder echogeleiding injecteerden wij de neusvleugel met 45 IE hyaluronidase. Dit verminderde de blanching van de neusrug onmiddellijk.

In de weken nadien herstelde de huid van patiënte vrijwel geheel, zij kon haar oog weer bewegen en de ptosis verdween. Haar visus herstelde niet en haar oogdruk werd laag, rond 4 mm Hg. De hoofdpijn aan de rechter zijde, ontstaan op de dag van de inspuiting, verdween geleidelijk. Klinisch neurologisch onderzoek toonde verder geen afwijkingen.

Beschouwing

Verbetering van de vorm van de neusrug is een bekende indicatie voor fillers. Bij het gebruik van dergelijke fillers kunnen complicaties optreden. Occlusie van de A. centralis retinae wordt gezien bij behandeling met synthetische fillers en autoloog vet. In een recent reviewartikel zijn 98 patiënten beschreven die hierdoor het gezichtsvermogen verloren.2 Het probleem treedt vooral op na injectie van autoloog vet (49%) en hyaluronzuur (22%), met name in de glabella, het dorsum en de zijkant van de neus en de nasolabiale plooi.

De oorzaak van deze complicatie is een retrograde flow van het hyaluronzuur via de A. ophthalmica en verder tot in de A. carotis interna. Er bestaan namelijk veel anastomosen tussen de gezichtsarteriën (A. dorsalis nasi en A. angularis) en takken van de A. ophthalmica (figuur 2). Indien een naaldpunt of canule de wand van een arterie doorboort en in het lumen terecht komt, kan door de druk die de behandelaar op de spuit uitoefent het fillermateriaal zich in het vat retrograad verspreiden.2,4 Daardoor kan een desastreuze occlusie in de meer distaal gelegen vaten optreden.2 De uitgeoefende druk zal dan hoger moeten zijn dan de arteriële druk in het gepenetreerde bloedvat.4 Retrograde flow voorkómen vergt een adequate injectietechniek (zie info ‘Injectietechniek’).

Behandeling bij acuut visusverlies

Er is nog geen standaard voor de behandeling van een patiënt met acuut visusverlies bij een cosmetische behandeling met fillers. Bekend is dat het visusverlies na 90 min occlusie irreversibel is.2,4,5,6 In tegenstelling tot onoplosbaar autoloog vet,6 kan hyaluronzuur opgelost worden en wel met het enzym hyaluronidase.7 Hyaluronidase kan door de bloedvatwand diffunderen, en daarom lijkt bij occlusie na gebruik van hyaluronzuur het retrobulbair injecteren van grote hoeveelheden daarvan het meest zinvol. Het gaat dan om 300-600 IE, ofwel 2-4 ml hyaluronidase. Bij 2 patiënten waarover is gepubliceerd is het aanvankelijke visusverlies verbeterd na, of door, retrobulbaire hyaluronidase-injecties.

In 2016 publiceerde een internationale expert groep een richtlijn over het voorkómen en de behandeling van complicaties van fillers.8 Deze richtlijn is niet evidencebased en het succes van het volgen van deze richtlijn is niet geëvalueerd. Overige in de literatuur voorgestelde maatregelen zijn: lokale en systemische fibrinolyse, gericht op herstel van de doorbloeding; hyperbare zuurstof om het oog te oxygeneren; systemische glucocorticoïden en acetazolamide ter decompressie van de orbita; en oogbolmassage om de intra-orbitale druk te verminderen.4

Conclusie

Geen van alle in de literatuur beschreven behandelingen hebben geleid tot volledige terugkeer van de visus. Preventie is derhalve van groot belang. Behalve een gedegen kennis van de anatomie dienen behandelaars de nieuwste inzichten te kennen over mogelijke anastomosen tussen aangezichts- en intraoculaire arteriën. Doordat zich dit soort complicaties voordeden, is daar recent meer aandacht voor gekomen. De behandelingsopties hebben een spoedeisend en specialistisch karakter. Vandaar dat het ook van belang is dat oogartsen en radiologen in SEH-ziekenhuizen hiervan op de hoogte zijn.

Literatuur
  1. Sandoval LF, Huang KE, Davis SA, Feldman SR, Taylor SL. Trends in the Use of Neurotoxins and Dermal Fillers by US Physicians. J Clin Aesthet Dermatol. 2014;7:14-9 Medline.

  2. Beleznay K, Carruthers JD, Humphrey S, Jones D. Avoiding and Treating Blindness From Fillers: A Review of the World Literature. Dermatol Surg. 2015;41:1097-117. Medlinedoi:10.1097/DSS.0000000000000486

  3. Goodman GJ, Roberts S, Callan P. Experience and Management of Intravascular Injection with Facial Fillers: Results of a Multinational Survey of Experienced Injectors. Aesthetic Plast Surg. 2016;40:549-55. Medlinedoi:10.1007/s00266-016-0658-1

  4. Cavallini M, Gazzola R, Metalla M, Vaienti L. The role of hyaluronidase in the treatment of complications from hyaluronic acid dermal fillers. Aesthet Surg J. 2013;33:1167-74. Medline.

  5. Carruthers J, Fagien S, Dolman P. Retro or PeriBulbar Injection Techniques to Reverse Visual Loss After Filler Injections. Dermatol Surg. 2015;41(Suppl 1):S354-7. Medlinedoi:10.1097/DSS.0000000000000558

  6. Coleman SR. Avoidance of arterial occlusion from injection of soft tissue fillers. Aesthet Surg J. 2002;22:555-7. Medlinedoi:10.1067/maj.2002.129625

  7. DeLorenzi C. New High Dose Pulsed Hyaluronidase Protocol for Hyaluronic Acid Filler Vascular Adverse Events. Aesthet Surg J. 2017;37:814-25. Medlinedoi:10.1093/asj/sjw251

  8. Signorini M, Liew S, Sundaram H, et al; Global Aesthetics Consensus Group. Global Aesthetics Consensus: Avoidance and Management of Complications from Hyaluronic Acid Fillers-Evidence- and Opinion-Based Review and Consensus Recommendations. Plast Reconstr Surg. 2016;137:961e-71e. Medlinedoi:10.1097/PRS.0000000000002184

  9. Casabona G. Blood Aspiration Test for Cosmetic Fillers to Prevent Accidental Intravascular Injection in the Face. Dermatol Surg. 2015;41:841-7. Medlinedoi:10.1097/DSS.0000000000000395

  10. Lazzeri D, Agostini T, Figus M, Nardi M, Pantaloni M, Lazzeri S. Blindness following cosmetic injections of the face. Plast Reconstr Surg. 2012;129:995-1012. Medlinedoi:10.1097/PRS.0b013e3182442363

Auteursinformatie

Erasmus Medisch Centrum, afd. Dermatologie, Rotterdam.

Drs. L.W. Schelke en drs. T. Decates, artsen; dr. P.J. Velthuis, dermatoloog.

VU medisch centrum, Amsterdam.

Afd. Oogheelkunde: drs. M. Fick, aio oogheelkunde; dr. L.J. van Rijn, oogarts.

Afd. Plastische Chirurgie: dr. F.B. Niessen, plastisch chirurg.

Contact drs. L.W. Schelke: l.w.schelke@zonnet.nl

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: Er zijn mogelijke belangen gemeld bij dit artikel. ICMJE-formulieren met de belangenverklaring van de auteurs zijn online beschikbaar bij dit artikel.

Auteur Belangenverstrengeling
Leonie W. Schelke ICMJE-formulier
Mark Fick ICMJE-formulier
Laurentius J. van Rijn ICMJE-formulier
Tom Decates ICMJE-formulier
Peter J. Velthuis ICMJE-formulier
Frank Niessen ICMJE-formulier
Uitlegkader
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Dick
D.R.Buitelaar

ad preventie aanvulling:

1) sluit een 2 cc spuit met NaCl 0,9% op de naald waarmee de filler wordt ingespoten

2) prik daar waar de filler moet komen.

3) trek de stamper terug; bloed ? ja /neen (in NaCl 0,9% ziet men snel of er bloed terugstroomt met een minimale trek aan de stamper)

indien bloed: prik opnieuw en herhaal 3 met nieuwe spuit met NaCl 0,9%

4) indien geen bloed: fixeer naald met duim en wijsvinger en met de ulnaire zijde hand  op het voorhoofd van de  patiënt; koppel spuit NaCl 0,9% af van de naald.

5) kijk of er geen druppel bloed terugstroomt; (zelfs door het dunste naaldje kan arterieel bloed terugstromen.)

6) indien geen bloed terugstroomt, koppel de spuit met filler op de naald en spuit terugtrekkend zoals in het artikel is beschreven.

mijns inziens een handige procedure om niet onbedoeld in een arterie of vene te spuiten.

Met vriendelijke groet,

Dick Buitelaar, gepensioneerd anesthesioloog-intensivist