Een vrouw met brandende pijn in de armen na een val

Klinische praktijk
Jiri Moekotte
Mahi Dzelili
Tanca C. Minderhoud
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2020;164:D4765
Abstract

Samenvatting

Achtergrond

Het centrale-ruggenmergsyndroom is een incomplete dwarslaesie die na gering trauma van de cervicale wervelkolom kan ontstaan.

Casus

Een 73-jarige patiënte kwam naar onze SEH met klachten van een pyelonefritis met daarbij zwakte en brandende pijn aan armen en benen na een val op het hoofd. De zwakte en pijn verbeterden niet tijdens de opname. Wij vroegen de neuroloog in consult die het centrale-ruggenmergsyndroom bij patiënte diagnosticeerde. Omdat de neurologische uitval niet spontaan herstelde, onderging patiënte een laminectomie en spondylodese. Postoperatief verbeterden haar klachten. Na een ziekenhuisopname van 22 dagen ontsloegen wij patiënte naar een revalidatiekliniek.

Conclusie

Het centrale-ruggenmergsyndroom kan bij oudere patiënten met een pre-existente degeneratieve wervelkanaalstenose na een gering trauma ontstaan en ernstige invaliderende klachten geven. Tijdige opsporing en behandeling van patiënten met dit syndroom is essentieel om de kans op neurologisch en functioneel herstel te vergroten.

Auteursinformatie

Amsterdam UMC, locatie VUmc, Amsterdam: Afd. SEH: drs. J. Moekotte, anios; drs. M. Dzelili, SEH-arts. Afd. Interne Geneeskunde: drs. T.C. Minderhoud, internist

Contact J. Moekotte (j.moekotte@amsterdamumc.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: geen gemeld.

Auteur Belangenverstrengeling
Jiri Moekotte ICMJE-formulier
Mahi Dzelili ICMJE-formulier
Tanca C. Minderhoud ICMJE-formulier
Dit artikel is gepubliceerd in het dossier
Huisartsgeneeskunde
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Ik wil de auteurs van dit artikel bedanken voor hun bijdrage. Een niet-traumatische incomplete dwarslaesie is een diagnose die vaak niet, of te laat vastgesteld wordt. Terwijl het juist voor de primaire behandeling van deze diagnose heel belangrijk is om zo snel mogelijk een behandeling te starten om secundaire schade zoveel mogelijk te beperken. 

Als aanvulling op het artikel wil ik graag 2 zaken benoemen. Ten eerste is de officiële internationale classificatie voor het vaststellen van een dwarslaesie de 'International Standards for Neurological Classification of SCI' (ISNCSCI). Door middel van gestandaardiseerd lichamelijk onderzoek (het vaststellen van sensibiliteit in alle dermatomen, de motoriek in 10 kernspieren en de aanwezigheid van anale sensibiliteit en/of anale contractie, zie ook https://asia-spinalinjury.org/learning/) is het mogelijk om het nivo van de dwarslaesie en de compleetheid ervan vast te leggen. Binnen deze classificatie zijn 5 klinische syndromen beschreven, waarvan het Central Cord Syndrome er één is. Ook is de mate van compleetheid vastgelegd van A-E (waarbij A een complete dwarslaesie is en E een volledig herstelde dwarslaesie; B, C en D zijn incomplete dwarslaesies met steeds meer motoriek en sensibiliteit). Door deze classificatie te gebruiken is éénduidige onderlinge communicatie mogelijk, kan er herstel nauwkeurig worden vastgelegd en is het mogelijk voorspellingen te doen ten aanzien van de prognose. Op grond van de beschrijving van de casus in het artikel lijkt er sprake van een niet-traumatische incomplete dwarslaesie C4 AIS D, type Central Cord Syndrome en dan is de prognose om tot lopen te komen, al dan niet met hulpmiddel, over het algemeen goed.

Ten tweede wil ik aangeven dat het juist bij deze diagnose heel belangrijk is om zo snel mogelijk met adequate begeleiding en therapie te starten. Dit is ook één van de punten die de nederlandse patiëntenvereniging (Dwarslaesie Organisatie Nederland) heeft aangedragen bij de ontwikkeling van de richtlijn Dwarslaesierevalidatie. Hiervoor kan de ziekenhuisrevalidatiearts in consult worden gevraagd. Deze kan advies geven ten aanzien van alle secundaire gevolgen van een dwarslaesie (bv blaasbeleid, darmbeleid, zenuwpijn, spasmen etc), fysiotherapie, ergotherapie en psychosociale begeleiding opstarten en coördineren en advies geven voor een adequaat natraject. Ook is het heel erg belangrijk om vanaf het begin van de opname heel erg alert te zijn op de preventie van decubitus. Door al in het ziekenhuis te starten met de revalidatiebehandeling kunnen secundaire complicaties voorkomen worden en dit zal een positieve invloed hebben op het uiteindelijke nivo van functioneren. 

Ilse van Nes, revalidatiearts en eindredacteur Handboek Dwarslaesierevalidatie, St Maartenskliniek, Nijmegen