Het belang van multidisciplinaire samenwerking en juridische kaders

Een patiënt met ernstig trauma na een suïcidepoging

Klinische praktijk
Saskia E.A. van der Leun
Birkitt ten Tusscher
Klaas J. Nauta
Jaap Deunk
Marieke C. Visser
Annemiek Schadé
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2018;162:D2661
Abstract

Dames en Heren,

Patiënten met ernstige, complexe traumata na een suïcidepoging worden behandeld in een academisch traumacentrum. Daarbij werken verschillende medisch specialisten samen. Regelmatig moeten zij beslissingen nemen onder tijdsdruk, met verstrekkende gevolgen voor patiënt en familie. Bij beslissingen over leven of dood, zeker bij jonge patiënten, kunnen verschillende en wisselende emoties van invloed zijn. Een zorgvuldige en multidisciplinaire aanpak is dan noodzakelijk, met de ondersteuning die de wetgeving ons biedt. Hierbij is essentieel dat er voldoende tijd wordt genomen om te komen tot een besluit over de behandeling.

Patiënt, een 31-jarige man, werd naar de SEH van het VUmc gebracht na een sprong van een 12e verdieping. Hij was door het ambulancepersoneel al geïntubeerd; zijn comascore was laag (Glasgow-comascore: E1M1V1). Op de SEH zagen we een geïntubeerde, beademde patiënt met een onmeetbaar lage zuurstofsaturatie, een sinustachycardie van 130 slagen/min en een bloeddruk van 90/60 mmHg. Zijn pupillen waren beiderzijds niet lichtreactief, waarbij de rechter groter was dan de linker. Bij auscultatie hoorden we rechts verminderd ademgeruis, waarna aan de rechterzijde een thoraxdrain werd geplaatst. Hemodynamisch reageerde patiënt tijdelijk op vulling van het vaatbed, waarna besloten werd met spoed een CT-scan van het gehele lichaam te maken.

Hierop zagen wij een ernstig neurotrauma met subarachnoïdaal en subduraal bloed naast multipele contusiehaarden, een hematopneumothorax rechts, een randpneumothorax links, longcontusie beiderzijds, multipele ribfracturen beiderzijds, een sternumfractuur, uitgebreid lever- en miltletsel zonder actieve bloeding, een instabiele bekkenfractuur met een comminutieve sacrumfractuur, luxatie…

Auteursinformatie

GGZ inGeest, Amsterdam: drs. S.E.A. van der Leun, psychiater. Amsterdam UMC, locatie VUmc. Afd. Intensive Care: drs. B. ten Tusscher, internist-intensivist. Afd. Psychiatrie: drs. K.J. Nauta en dr. A. Schadé, psychiaters. Afd. Chirurgie: dr. J. Deunk, traumachirurg. Afd. Neurologie: dr. M.C. Visser, neuroloog.

Contact S.E.A. van der Leun (s.vanderleun@ggzingeest.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: geen gemeld.

Auteur Belangenverstrengeling
Saskia E.A. van der Leun ICMJE-formulier
Birkitt ten Tusscher ICMJE-formulier
Klaas J. Nauta ICMJE-formulier
Jaap Deunk ICMJE-formulier
Marieke C. Visser ICMJE-formulier
Annemiek Schadé ICMJE-formulier
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Jeroen
Janssens

Me dunkt een indrukwekkende casus waarin regelmatig aan de orde is of een voorliggende behandeling 'medisch zinvol' is.

Over dit begrip is veel gezegd en wij hebben daar recent nog iets aan toegevoegd (https://doi.org/10.1186/s12877-018-0707-5 ). Wij hebben dit geschreven met de oudere patiënt in gedachten, maar past volgens mij ook heel goed op deze complexe casus. In onze optiek is een behandeling medisch zinvol als de volgende 4 items positief worden gewaardeerd: 1. Wat zijn de wensen en behoeftes van de patiënt? Dit oordeel is uiteraard aan de patiënt en wordt in dit geval verwoord door de familie; 2. Is de voorliggende behandeling (en in dit geval is dat een complexe behandeling met aansluitend een langdurige revalidatie) effectief (in termen van mortaliteit, morbiditeit, complicaties enz) voor deze individuele patiënt? Dit oordeel is uiteraard aan de dokter. Ik stel me voor dat dat in dit geval overleg vergt met diverse specialisten; 3. Zijn de uitkomsten van deze behandeling in lijn met de wensen en verwachtingen van de patiënt? Dit wordt uiteraard bepaald door de patiënt en in dit geval zijn vertegenwoordiger, nadat deze is voorgelicht door de (hoofd)behandelaar; 4. Is de afweging aan de orde of de behandeling proportioneel is in de zin van last voor de patiënt afgewogen tegen de opbrengsten. Dit oordeel is aan de arts en de patiënt samen.

Dit denkkader helpt ons in de ouderengeneeskunde erg bij het afwegen van de zinvolheid van een medische behandeling. Het geeft tevens een duidelijke rolverdeling over wie wat te zeggen heeft over of een behandeling 'medisch zinvol' is. De inbreng van juristen kan dan tot een minimum beperkt blijven.

Jeroen Janssens, specialist ouderengeneeskunde, Novicare/LUMC