Een grootschalig diagnostisch programma voor het fragiele-X-syndroom onder verstandelijk gehandicapten. I. Een epidemiologisch onderzoek

Onderzoek
L.B.A. de Vries
A.M.W. van den Ouweland
S. Mohkamsing
L.A. Sandkuijl
B.A. Oostra
M.F. Niermeijer
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1998;142:1666-71
Abstract

Samenvatting

Doel

Het grootschalig aanbieden van DNA-diagnostiek voor het fragiele-X-syndroom voor verstandelijk gehandicapten en het vaststellen van de prevalentie van het fragiele-X-syndroom in Nederland.

Opzet

Descriptief.

Plaats

Academisch Ziekenhuis Rotterdam-Dijkzigt en Erasmus Universiteit Rotterdam, afdeling Klinische Genetica.

Methode

Sinds 1992 is onderzoek naar het fragiele-X-syndroom uitgevoerd in 5 instituten voor de zorg voor verstandelijk gehandicapten (1869 personen) en 16 scholen voor speciaal onderwijs (1483 kinderen) in Zuidwest-Nederland. Na schriftelijke toestemming van ouders/voogden kwamen mensen met een onbegrepen oorzaak van hun verstandelijke handicap in aanmerking voor een kort lichamelijk onderzoek en bloedafname voor DNA-onderzoek naar het fragiele-X-syndroom.

Resultaten

Van de 3352 personen kwamen 2189 (65) verstandelijk gehandicapten in aanmerking voor het DNA-onderzoek, omdat bij hen niet eerder een diagnose was gesteld, zij geen ‘cerebral palsy’ hadden of omdat zij niet eerder getest waren voor de genmutatie. Van de 2189 ouders/voogden gaven 1531 (70) toestemming voor het onderzoek. Naast 32 patiënten met een reeds eerder gestelde diagnose werden ook 11 nieuwe patiënten met het fragiele-X-syndroom (9 mannen en 2 vrouwen) gevonden. Het scoren van lichamelijke kenmerken verhoogde de effectiviteit van de voorselectie, met name voor mannen (sensitiviteit 0,91 en specificiteit 0,92).

De berekende prevalentie van het fragiele-X-syndroom in Nederland was 1:6045 voor mannen (95-betrouwbaarheidsinterval: 1:9981-1:3851). Uitgaande van het actuele aantal gediagnosticeerde fragiele-X-patiënten in Nederland, kan gesteld worden dat bij meer dan de helft van de patiënten nog geen diagnose was gesteld.

Conclusies

Het merendeel van de betrokken ouders/voogden gaf toestemming voor deelname van hun verstandelijk gehandicapte familielid aan het fragiele-X-programma. Het lichamelijk onderzoek maakte een goede voorselectie voor de DNA-test mogelijk. De berekende prevalentie van het fragiele-X-syndroom was lager dan voorheen werd aangenomen. Echter, de aandoening bleek veelal nog niet te zijn gediagnosticeerd.

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis Rotterdam-Dijkzigt/Erasmus Universiteit, afd. Klinische Genetica, Postbus 1738, 3000 DR Rotterdam.

Dr.L.B.A.de Vries, assistent-geneeskundige; mw.dr.ir.A.M.W.van den Ouweland en prof.dr.B.A.Oostra, moleculair genetici; mw.S.Mohkamsing, medisch analist; L.A.Sandkuijl, statistisch geneticus; prof.dr. M.F.Niermeijer, klinisch geneticus.

Contact dr.L.B.A.de Vries

Verantwoording

Namens de Samenwerkende Fragiele-X-studiegroep waarvan de deelnemers aan het einde van dit artikel worden genoemd.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties