Een achtergebleven gaas als oorzaak voor onbegrepen buikklachten

Klinische praktijk
E. Schelhaas
W.J.B. Mastboom
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2002;146:241-5
Abstract

Zie ook het artikel op bl. 245.

Corpora aliena kunnen leiden tot ontstekingsreacties in het lichaam. In combinatie met micro-organismen kan tevens een infectie ontstaan met alle nadelige gevolgen van dien. Meestal betreft het materialen die ongewenst het lichaam zijn binnengedrongen, zoals splinters, glas, kogels en dergelijke. Soms betreft het steriele materialen die bij een operatie zijn ingebracht, zoals pacemakers, hechtmateriaal, osteosynthesemateriaal, gewrichts- en vaatprothesen. In zeldzame gevallen leiden onbedoeld peroperatief achtergebleven operatiehulpmiddelen tot ernstige complicaties. Aan de hand van onderstaande drie casussen belichten wij deze complicaties nader.

Patiënt A, een 36-jarige man, werd gezien op de Spoedeisende Hulp in verband met een sinds drie weken bestaande zeurende pijn in de onderbuik. Bij lichamelijk onderzoek bleek hij ziek, en er was een forse zwelling in de onderbuik, waarvan de bovengrens tot aan de navel reikte. Er bestond een percutoire demping over de gehele onderbuik. Rectaal toucher was zeer pijnlijk…

Auteursinformatie

Medisch Spectrum Twente, afd. Heelkunde, Postbus 50.000, 7500 KA Enschede.

Mw.E.Schelhaas, co-assistent; dr.W.J.B.Mastboom, chirurg.

Contact dr.W.J.B.Mastboom (w.mastboom@planet.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

M.R.M.
Scheltinga

Veldhoven, februari 2002,

Recent werd de lezer in bijdragen van Schelhaas en Mastboom (2002:241-5) en Keeman (2002:245-6) geconfronteerd met ‘het achtergebleven gaas’. Terecht werd opgemerkt dat deze chirurgische onachtzaamheid nog decennia later kan leiden tot ernstige complicaties. Preoperatief wordt zelden de diagnose gesteld. Wij wilden het educatieve aspect van beide onderstaande casussen de lezer niet onthouden.

Een 50-jarige dame was verwezen wegens een in diameter wisselende zwelling in de rechter bil. Bij lichamelijk onderzoek werd een gezonde dame gezien, met een onpijnlijke zwelling van 6 × 5 cm. Er was een rustig litteken in de mediaanlijn aanwezig, volgens zeggen als gevolg van een 24 jaar tevoren uitgevoerde operatie wegens een ontstoken ingegroeide haarnestcyste. Een exploratie in verband met het vermoeden van een wekedelentumor volgde, waarbij het peroperatief afgenomen incisiebiopt bij pathologisch onderzoek ‘dubbelbrekend’ materiaal liet zien, passend bij een ingekapseld gaas. Het geheel werd daarom meteen volledig geëxcideerd. Het postoperatieve beloop was ongestoord.

Een 77-jarige dame was ons gepresenteerd met het beeld van buikpijn, misselijkheid, braken en obstipatie. Enige maanden tevoren had zij een vergelijkbare periode van obstipatie doorgemaakt, die goed op conservatieve therapie had gereageerd. Haar voorgeschiedenis vermeldde een linkernierverwijdering 47 jaar tevoren. Bij onderzoek werd een niet-zieke patiënte met een mechanische ileus gezien. Een dubieuze weerstand werd in de linker onderbuik gepalpeerd. Een aanvullende coloninloopfoto liet divertikels alsmede een stenose in het sigmoïd zien. Bij CT-scans bleek links retroperitoneaal een pseudo-cysteuze zwelling van 10 × 10 cm zichtbaar. Tijdens een exploratieve laparotomie werd een fibrotisch sigmoïd verwijderd, hetgeen bleek uitgespannen over een retroperitoneale tumor, die bij nadere inspectie een ingekapseld achtergebleven gaas bleek te zijn. Het postoperatieve beloop werd gecompliceerd door abcedering en fistulering vanuit deze holte, waarvoor met succes een lumbotomie werd uitgevoerd. Het beloop hierna was voorspoedig.

De eerste casus illustreert dat ‘dubbelbrekend materiaal’ bij een biopsie de clinicus op het spoor van een gaas kan brengen. Literatuuronderzoek naar aanleiding van de tweede casus laat zien dat dit geval het oudst opgedolven gaas betreft.1 Zelfs bijna een halve eeuw na achterlating bleek ook dit gaas tot ernstige complicaties te kunnen leiden.

Bij een niet nader te classificeren zwelling in de nabijheid van een oud operatiegebied moet een ‘gossypiboma’ dan ook zeker in de differentiaaldiagnose worden opgenomen.

M.R.M. Scheltinga
R.M.H. Roumen
Literatuur
  1. Roumen RMH, Weerdenburg HPG. MR features of a 24-year gossypiboma. A case report. Acta Radiologica 1998;39:176-8.

Delft, februari 2002,

Met grote belangstelling las ik de artikelen van Schelhaas en Mastboom (2002:241-5) en Keeman (2002:245-6) inzake het achterblijven van gaasjes tijdens (buik)operaties.

In het slotwoord slaan collega's Schelhaas en Mastboom echter een verkeerde weg in door het achterlaten van een gaasje af te doen als een ‘complicatie’. Wanneer ondanks alle voorzorgen en protocollen een gaasje in de wond wordt achtergelaten, dient dit mijns inziens te worden aangemerkt als onjuist medisch handelen en kan de patiënt de operateur aansprakelijk stellen voor de schade.

M. van Ormondt

Enschede, maart 200,

Een medisch hulpmiddel dat in een lichaamsholte is achtergebleven kan leiden tot een breed scala aan klachten. Vrijwel altijd betreft het een ongewenst effect van medisch handelen en dit wordt als zodanig als complicatie gedefinieerd. De klinische les is bedoeld om clinici op een vrij zeldzame complicatie te wijzen, zodat deze in de differentiaaldiagnose bij onbegrepen buikklachten na eerdere operaties wordt betrokken. Hopelijk heeft het als nevenwerking dat snijdende specialisten er nog eens op worden gewezen dat deze complicatie bij elk invasief medisch handelen op de loer ligt.

Collega Van Ormondt beschouwt deze complicatie als verwijtbaar medisch handelen. Dat is helaas ook het probleem in de lekenpers waar complicaties ten onrechte automatisch worden beschouwd als medische fouten. Complicaties zijn verwijtbare en onverwijtbare, vermijdbare en onvermijdbare neveneffecten van medisch handelen.

Door eenzijdige interpretatie van het begrip ‘complicatie’ worden wetenschappelijke discussies omtrent dit onderwerp sterk bemoeilijkt, omdat medici bang zijn voor repercussies.

Het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde heeft als functie om (para)medici te informeren en discussies omtrent medische zaken te bevorderen om zo de kwaliteit van de patiëntenzorg te handhaven en zo mogelijk te verbeteren. Het doel is niet patiënten of juristen te adviseren hoe zij een medicus eventueel aansprakelijk kunnen stellen voor zijn of haar handelen. Het artikel is dan ook zeker niet geschreven met de bedoeling te dienen als handvat voor claims.

W.J.B. Mastboom