Dyspneu door vernauwing in de bovenste luchtwegen: eenvoudige diagnostiek met een flowvolumecurve

Klinische praktijk
E.F.G. Kapteijns
J.M. Kwakkel-van Erp
P.J.E. Vos
F.J.J. van den Elshout
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2006;150:993-8
Abstract

Dames en Heren,

Wanneer patiënten zich presenteren met klachten van dyspneu, wordt in de differentiaaldiagnose vaak een bovensteluchtwegobstructie over het hoofd gezien. Dergelijke obstructies komen niet vaak voor. Bovendien moet de trachea al fors vernauwd zijn voordat er klachten ontstaan – daardoor is er een lang klachtenvrij interval. Een normale trachea heeft een externe diameter van 15-25 mm; de diameter van het lumen bedraagt gemiddeld 12 mm.

Dyspnée d’effort ontstaat bij een diameter van 8 mm, dat wil zeggen bij een resterende diameter van 65, of minder. Dyspnée de repos, met een stridoreuze ademhaling, ontstaat bij een reductie van de diameter tot 5 mm (40) of minder.1

Niet alleen de mate van vernauwing, maar ook de snelheid van het ontstaan van de vernauwing speelt een rol in het ontstaan van de klachten. Dit speelt echter met name bij kinderen, bij wie de trachea nog een kleinere intraluminale diameter heeft…

Auteursinformatie

Ziekenhuis Rijnstate, afd. Longziekten, Postbus 9555, 6800 TA Arnhem.

Hr.E.F.G.Kapteijns (thans: longarts) en mw.J.M.Kwakkel-van Erp (thans: longarts, Universitair Medisch Centrum Utrecht, afd. Longziekten, Utrecht), assistent-geneeskundigen; mw.dr.P.J.E.Vos en hr.dr.F.J.J.van den Elshout, longartsen.

Contact hr.E.F.G.Kapteijns (ekapteijns@alysis.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties