Artikel voor onderwijs en opleiding

Duizeligheid

Een vertroebeld, draaierig beeld.
Roeland B. van Leeuwen
Otto R. Maarsingh
Tjasse D. Bruintjes
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2020;164:D4263
Abstract

Dit leerartikel is herzien. De herziene versie (D6709) is gecontroleerd op actualiteit en juistheid. Bij de herziene versie is een nieuwe nascholingstoets beschikbaar.

Op de hoogte blijven van nieuwe leerartikelen, compleet met geaccrediteerde toetsvragen en luisterversie?
⚡Schrijf je gratis in op een e-mail alert door het dossier Leerartikelen te volgen.⚡

Duizeligheid komt vaak voor en heeft invloed op de kwaliteit van leven. In dit leerartikel gaan wij aan de hand van praktische vragen uit het veld in op de meest voorkomende oorzaken van duizeligheid. Zo bespreken we het belang van een gestructureerde anamnese. Ook gaan we uitgebreid in op benigne paroxismale positieduizeligheid en de behandeling daarvan. Alarmsymptomen bij het acute vestibulair syndroom worden toegelicht, evenals de symptomen die verwijzing vanuit de eerste lijn naar de tweede lijn rechtvaardigen.

Toets voor nascholing (verlopen)

Aan dit leerartikel was een toets gekoppeld waarmee je nascholingspunten kon verdienen.

Duizeligheid komt frequent voor in de huisartsenpraktijk en de tweede lijn; de huisarts ziet gemiddeld 35 nieuwe patiënten per jaar met duizeligheid als hoofdklacht. Het komt vaker voor bij vrouwen en de prevalentie neemt toe met de leeftijd.1 Het stellen van een diagnose is vaak lastig. Uit eerder onderzoek kwam naar voren dat huisartsen bij een derde van de ouderen met duizeligheid een symptoomdiagnose (‘duizeligheid zonder diagnose’) als einddiagnose registreerden.2

Duizeligheid heeft een duidelijke negatieve impact op de kwaliteit van leven en kan gepaard gaan met werkverzuim.3 In dit leerartikel gaan we aan de hand van 10 vragen in op de diagnostiek en behandeling van de meest voorkomende oorzaken van duizeligheid.

Algemeen

Hoe kom je erachter wat een patiënt onder duizeligheid verstaat?

Patiënten kunnen met de klacht ‘duizeligheid’ een veelheid aan klachten bedoelen, zoals draaierigheid, het draaien van de omgeving, een licht gevoel in het hoofd, zwart…

Auteursinformatie

Gelre ziekenhuizen, Apeldoorn, afd. Neurologie: dr. R.B. van Leeuwen, neuroloog; afd. KNO-heelkunde: dr. T.D. Bruintjes, KNO-arts. Amsterdam UMC, locatie VUmc, afd. Huisartsgeneeskunde en Oudergeneeskunde, Amsterdam: dr. O.R. Maarsingh, huisarts en senioronderzoeker.

Contact R.B. van Leeuwen (r.b.van.leeuwen@gelre.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: geen gemeld.

Auteur Belangenverstrengeling
Roeland B. van Leeuwen ICMJE-formulier
Otto R. Maarsingh ICMJE-formulier
Tjasse D. Bruintjes ICMJE-formulier
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Genoemde Cochrane review vermeldt dat de onderzochte studies "varied considerably in terms of types of participants, their diagnoses, the dose of betahistine and the length of time the drug was taken for, the study methods and the way any improvement in vertigo symptoms was measured."

Kortom, hoe betrouwbaar is dan een conclusie over effectiviteit van betahistine bij de klacht 'duizeligheid'? De enige indicatie voor betahistine die genoemd wordt in het Farmacotherapeutisch Kompas is de ziekte van Ménière. We weten inmiddels, op basis van de studie van Adrion et al., dat betahistine niet werkt bij deze aandoening. Deze studie is van hoge kwaliteit, tot dusver een van de beste trials die bij deze patiëntenpopulatie is uitgevoerd, en laat zien dat er geen verschil is tussen een hoge dosering betahistine en een lage dosering in vergelijking met placebo op alle uitkomstmaten.

Adrion C, Fischer CS, Wagner J, Gürkov R, Mansmann U, Strupp M. Efficacy and safety of betahistine treatment in patients with Meniere's disease: primary results of a long term, multicentre, double blind, randomised, placebo controlled, dose defining trial (BEMED trial). BMJ 2016 Jan 21;352:h6816. doi: 10.1136/bmj.h6816

namens de auteurs,

Roeland van Leeuwen, neuroloog