Drie tevoren gezonde personen met een vermoeidheidsfractuur

Klinische praktijk
J.L. Bron
G.B. van Solinge
A.R.J. Langeveld
T.U. Jiya
P.I.J.M. Wuisman
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:621-6
Abstract

Dames en Heren,

De ‘stressfractuur’ werd voor het eerst beschreven bij een jonge militair met een gezwollen en pijnlijke voet, halverwege de 19e eeuw in Pruisen.1 In 1897 werd door middel van röntgenopnamen aangetoond dat deze aandoening berustte op een fractuur van het metatarsale bot van de tweede straal, de marsfractuur.2 Hoewel de afwijking aanvankelijk werd gezien als een militair-geneeskundig probleem, heeft er in de loop der tijd een verschuiving richting de sportgeneeskunde plaatsgevonden.3

Stressfracturen ontstaan wanneer gedurende een bepaalde tijd de belasting van het bot de belastbaarheid overstijgt.4 5 Het gaat hierbij doorgaans om een ritmische, repeterende, submaximale belasting.4 5 Er wordt onderscheid gemaakt tussen vermoeidheidsbreuken enerzijds en insufficiëntiefracturen anderzijds.4 6 In het eerste geval is de belasting van het bot verhoogd, in het tweede geval is de belastbaarheid verlaagd. Dit laatste treedt met name op bij oudere patiënten met osteoporose of andere…

Auteursinformatie

VU Medisch Centrum, afd. Orthopedie, Postbus 7057, 1007 MB Amsterdam.

Hr.J.L.Bron, hr.G.B.van Solinge en hr.A.R.J.Langeveld, assistent-geneeskundigen; hr.T.U.Jiya en hr.prof.dr.P.I.J.M.Wuisman, orthopedisch chirurgen.

Contact hr.prof.dr.P.I.J.M.Wuisman (wuisman@vumc.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

M.M.C.
Tiel-van Buul

Nieuwegein, maart 2007,

In de klinische les van Bron et al. (2007:621-6) wordt op bladzijde 622 gesproken over het vervaardigen van een 99Tc-isotopenscan. Op bladzijde 624 is te lezen dat de isotopenscan een verhoogde activiteit van osteoblasten en -clasten aantoont. Graag willen wij hierbij enige corrigerende kanttekeningen plaatsen.

- Binnen de nucleaire geneeskunde, sinds 1984 een specialisme, is de algemene term ‘isotopenscan’ in onbruik geraakt. Voor het afbeelden van het skelet met behulp van open radioactieve bronnen gebruikt men de termen ‘skeletscintigrafie’, ‘botscintigrafie’, ‘skeletscan’ en ‘botscan’.

- Uit de context van het artikel is op te maken dat de skeletscan een 99mTc-skeletscintigram (99mTc-botscan) is geweest.

- 99Tc is een isotoop afkomstig van het 99Ru (Rubidium-99), geeft bètastraling af met een energie van 294 keV en heeft een fysische halfwaardetijd van 211.100 jaren (zie ook http://environmentalchemistry.com/yogi/periodic/Tc-pg2.html). Deze bètastraling is niet detecteerbaar door middel van een gammacamera; derhalve is het niet mogelijk om hiermee een botscan te maken.

- 99mTc is een isotoop afkomstig van 99Mo (Molybdeen-99), geeft gammastraling af met een energie van 140,5 keV en heeft een fysische halfwaardetijd van 6,02 uur. Deze gammastraling is wél detecteerbaar middels een gammacamera. De ‘m’ in de 99mTc staat overigens voor ‘metastabiel’.

- Voor de indicatie ‘stressfractuur’ wordt standaard, volgens de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Nucleaire Geneeskunde, een 3-fasen-skeletscintigram gemaakt, eventueel aangevuld met ‘single photon emission computed tomography’ (SPECT) van de status localis. Hiervan wordt in het artikel geen melding gemaakt, ook niet onder het kopje ‘diagnostiek’ op bladzijde 624. Bij een stressfractuur zijn de perfusie- (1e fase), de diffusie- (2e fase) en de statische opnamen (3e fase) positief, hetgeen een tamelijk typisch beeld is.

- Voor het vervaardigen van een skeletscintigram wordt 99mTc-difosfonaat intraveneus toegediend. Er zijn verschillende verbindingen mogelijk: 99mTc-DPD (2,3-dicarboxypropaan-1,1-difosfonaat), 99mTc-HDP (oxidronaat), en 99mTc-MDP (methyleen-difosfonaat/medronaat). Het difosfonaat wordt geabsorbeerd aan het oppervlak van de hydroxyapatietkristallen, dat zich op jong osteoïd bevindt. Het osteoïd ontstaat onder invloed van osteoblasten, en de technetiumstapeling in het skelet representeert zo de hierin aanwezige osteoblastenactiviteit. Lokalisaties met verhoogde bot-‘turnover’ zullen als hotspots zichtbaar worden.1 Dat de ‘isotopenscan’ niet alleen verhoogde activiteit van osteoblasten, maar ook van osteoclasten zou aantonen, is onzes inziens dus onzin.

Hiermee komen wij bij het probleem dat auteurs radiologische, nucleair-geneeskundige of pathologische afbeeldingen gebruiken, die zij uit het digitale ‘Picture archiving and communication system’ (PACS) halen, waarna zij de tekst er waarschijnlijk zelf bij zoeken. Dat is in ieder geval de indruk die bovengenoemd artikel ons geeft. Het eerste lijkt ons geen probleem; wij zouden alle collega’s die het laatste doen echter willen aanraden om gevonden tekst inhoudelijk te laten controleren en corrigeren door een terzake kundige collega.

M.M.C. Tiel-van Buul
J. Lavalaye
R.G.M. Keijsers
J.F. Verzijlbergen
Literatuur
  1. Blokland JAK, Wiarda KS, redacteuren. Aanbevelingen nucleaire geneeskunde van de Commissie kwaliteitsbevordering van de NVNG. Delft: Eburon; 2000.

Amsterdam, april 2007,

Terecht plaatsen collega’s Tiel-van Buul et al. een corrigerende kanttekening bij onze zinsnede waarin staat dat de isotopenscan een verhoogde activiteit van osteblasten en -clasten aantoont. Dit is uiteraard niet zo; alleen de activiteit van osteoblasten kan worden aangetoond met de 99mTc-botscan. Ook verduidelijken zij zeer uitgebreid de werking van de 99mTc-botscan, onzes inziens een waardevolle aanvulling waarvoor deze klinische les echter geen ruimte bood.

Verder blijkt uit het commentaar van Tiel-van Buul et al. dat zij vanuit hun dienstverlenende specialisme te maken hebben met medische artikelen waarin wel de nucleair-geneeskundige onderzoeken besproken worden, maar waarbij de nucleair-geneeskundige zelf niet in de gelegenheid is gesteld om het manuscript te beoordelen. Dat fenomeen is ook zeer bekend bij radiologen, met name als het gaat om details betreffende complexe beeldvormende onderzoeken. Niettemin zijn wij van mening dat, gezien de ervaring van orthopedisch chirurgen met skeletafwijkingen en de laagcomplexe rol van skeletscintigrafie bij het opsporen van vermoeidheidsfracturen, deze klinische les zonder hulp van een nucleair-geneeskundige tot stand kon komen. De nucleair-geneeskundige onvolkomenheden die, ondanks een zorgvuldige voorbereiding, in het manuscript geslopen zijn, betreuren wij natuurlijk. Niettemin doen zij geen afbreuk aan de boodschap.

De terminologie betreffende de botscan is ook onderwerp geweest van discussie tussen de auteurs en de redactie van het Tijdschrift. Op verzoek van de redactie hebben wij in plaats van de term ‘botscan’ de term ‘99Tc-isotopenscan’ gebruikt. Achteraf had hiervoor de term ‘99mTc-skeletscintigram’ gebruikt moeten worden, en met het oog op eenvoudigere terminologie was ‘99mTc-botscan’ in het kader van deze klinische les nog beter geweest.

J.L. Bron
P.I.J.M. Wuisman