'Doctor's delay' bij infectie met HIV door bloedtransfusie

Klinische praktijk
J.M. Götz
A.J.M. Nielander
P.J.A.M. Brouwers
Chr.H.H. ten Napel
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1992;136:1611-3
Abstract

Samenvatting

Bij 4 patiënten traden ziekteverschijnselen op passend bij een HIV-infectie, na een bloedtransfusie. Twee patiënten stierven, de één aan AIDS, de ander aan een gecompliceerd verlopende HIV-infectie en één patiënt hield neurologische restgevolgen over aan een gecompliceerde bacteriële infectie. Bovendien bleek bij deze patiënt de echtgenote inmiddels HIV-seropositief te zijn geworden. De diagnose ‘HIV-infectie’ werd bij allen pas laat overwogen vanwege de leeftijd en de kennelijke onbekendheid van hun artsen met de ziekteverschijnselen. De voorafgaande bloedtransfusie als risicofactor voor HIV-infectie werd veronachtzaamd, hetgeen leidde tot een aanzienlijk ‘doctor's delay’.

Auteursinformatie

Medisch Spectrum Twente, Postbus 50.000, 7500 KA Enschede.

Afd. Interne Geneeskunde: J.M.Götz, assistent-geneeskundige; dr. Chr.H.H.ten Napel, internist.

Afd. Neurologie: P.J.A.M.Brouwers, neuroloog.

Streekziekenhuis Koningin Beatrix, afd. Interne Geneeskunde, Winterswijk.

A.J.M.Nielander, internist.

Contact dr.Chr.H.H.ten Napel

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Enschede, augustus 1992,

Uit de casuïstische mededeling van Götz et al. valt behalve de door de auteurs uitgedragen boodschap dat het nooit te vroeg is om de symptomen van HIV-infectie te herkennen nog een tweede lering te trekken, namelijk dat het uiterst belangrijk blijft een goede registratie te onderhouden van alle vormen van HIV-infectie door bloedprodukten (1992;1611-3).

De gevallen die door Götz et al. worden beschreven, betroffen veelal transfusies die in andere ziekenhuizen, soms buiten de regio, waren gegeven en waarvan de gegevens niet meer waren te achterhalen. Daar waar de regionale bloedbank direct bij de gegeven transfusie betrokken was kon tenminste in één geval van vóór 1985 de donor worden opgespoord en konden de aangesloten ziekenhuizen van het besmet-zijn van het door deze donor in het verleden afgestane bloed op de hoogte worden gesteld.

Vooral na 1985 is zowel in ziekenhuizen als in bloedbanken een systeem van registratie ingevoerd waarbij de lijnen van donor tot ontvanger in beide richtingen geheel kunnen worden getraceerd, zodat niet alleen verdere besmettingen (bijv. in het geval van een seronegatieve, maar wel infectieuze donor) kunnen worden voorkomen, maar ook vroeger gegeven transfusies tot de ontvanger kunnen worden herleid.

Het is dus niet alleen van belang de symptomen van een HIV-infectie vroegtijdig te herkennen, maar ook te denken aan bloedprodukten als mogelijke bron. Zorgvuldig dienen in het ziekenhuis zowel de nummers van de gegeven bloeddonaties als de ‘batch’- of ‘charge’-nummers van toegediende plasmaprodukten (albumine, stollingsfactoren) in de patiëntenstatus te worden vastgelegd. Maar men moet daar ook iets mee dóén: de bloedbank, de apotheek of de producent waarschuwen, opdat verdere besmettingen worden voorkomen. In het verleden is dat helaas te vaak achterwege gebleven; daar plukken wij nu nog de wrange vruchten van.

H.R. de Vries

Leiden, september 1992,

Wij danken collega De Vries voor de waardevolle aanvulling op, en het benadrukken van een deel van de boodschap van ons artikel. Transfusie van bloed en bloedprodukten was en is een medische handeling die een zeker risico van infectie met HIV of andere via bloed overdraagbare infectieuze aandoeningen met zich brengt. Registratie van donor- en donatiegegevens zal bij de bloedbanken wel goed verzorgd zijn, maar wij stuitten bij de patiënten van ons artikel op problemen bij het terugzoeken van donatiegegevens met betrekking tot de ontvanger in ziekenhuislaboratoria en in de medische verslaglegging (status, archiefstukken, correspondentie). Met het oog op overdracht van aandoeningen met lange incubatie- of latentietijd zoals HIV-infectie, zal de wettelijke bewaartermijn (10 jaar) mogelijk te kort zijn. Een eventuele terugzoekprocedure zal met zeer veel zorgvuldigheid ten aanzien van de privacy van betrokkenen en het beroepsgeheim moeten worden uitgevoerd. Voor het waarschuwen van ontvangers van een mogelijk met HIV besmet bloedprodukt en vervolgens ook van hun seksuele partner, is misschien de tijd wel rijp,1 maar de ontvanger van de waarschuwing niet.

J.M. Götz
A.J.M. Nielander
P.J.A.M. Brouwers
C.H.H. ten Napel
Literatuur
  1. Bindels PJE, Henquet CJM, Hoek JAR van den, Leentvaar-Kuypers A, Coutinho RA. Het waarschuwen van huidige en vroegere seksuele partners van met HIV geïnfecteerde personen: is de tijd er rijp voor? [LITREF JAARGANG="1992" PAGINA="933-7"]Ned Tijdschr Geneeskd 1992; 136: 933-7.[/LITREF]