Divers geweld

Opinie
Joost Zaat
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2016;160:B1329

artikel

Mijn vader had door rachitis kromme benen. Die voorkwamen in 1946 een uitzending als dienstplichtige naar de gordel van smaragd. Een beetje jammer vond hij dat wel. Terwijl zijn toekomstige zwagers door het tillen van tomaatkisten in een dusdanige conditie waren dat die wel op avontuur konden. In de familie werd er nooit over gesproken, anders dan met vrolijke verhalen. Jammer dat Indië verloren was en met dat gevoel was mijn familie niet uitzonderlijk. Een commentaarschrijver in het NTvG riep nog in 1948 artsen op om zich in Indië te vestigen. Toen 20 jaar later de eerste dienstplichtigen vertelden dat ze zich tijdens de politionele acties schuldig hadden gemaakt aan standrechtelijke executies en het platbranden van hele dorpen wilde bijna niemand dit geloven. Ook mijn vader niet.

Nu pas, 60 jaar later, zit ik met een heel dik en zeer gedetailleerd boek over de brandende kampongs van generaal Spoor op schoot. Nog steeds wil de brave, witte samenleving er maar met heel veel moeite aan dat Nederland zich kort na de Tweede Wereldoorlog in een volstrekt verkeerde oorlog stortte met excessief geweld, gepleegd door jongens die net de Hongerwinter hadden overleefd. Mijn vader was er niet bij, maar mijn ooms? Die blonde jongens van weleer bevolken nu uw en mijn wachtkamer, ze zitten in uw verpleeg- en verzorgingshuizen. Vragen we naar hun ervaringen? Zijn ze dan dader of ook slachtoffer van verkeerde politieke besluiten? Ik vind het ingewikkeld en niet alleen omdat woorden vaak te onbeholpen zijn, maar ook omdat ik moeite heb me voor te stellen hoe de gewone man op de stoel tegenover me 60 jaar terug een dorp in de fik steekt.

Hoe doe ik dat met ander geweld? Want ook het seksuele geweld waarover Doreth Teunissen en collega’s een ‘Klinische les’ schreven (D546), blijft moeilijk bespreekbaar. Wil ik dat niet zien? De schaamte van dader en slachtoffer maakt de muur moeilijk doordringbaar, maar we slechten als dokters wel vaker dikke muren. Ik informeer bij vage klachten op wat luchtige en terloopse toon regelmatig naar geweldservaringen, maar ik hoor er zo weinig over. Veel minder vaak dan dat deze ervaringen volgens allerlei onderzoeken zouden voorkomen. De a-priorikans op geweld in mijn wijk lijkt me gezien de sociaal-economische omstandigheden eerder hoger dan gemiddeld dan lager, dus ik moet het nodige geweld missen. Zijn mijn oogkleppen te groot, mijn vaardigheden te slecht? Misschien moet ik gewoon de standaardscreeningsvragenlijst voor posttraumatische-stressstoornis meegeven (D546), zoals ik dat ook doe met plasdagboeken, prostaatscorelijsten of COPD-lijsten. Maak het routine; er is dan niks bijzonders aan.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties