Determinanten van ziekenhuissterfte bij hoogbejaarde chirurgische patiënten

To determine prognostic factors associated with mortality in patients aged 80 years and over who were treated at the Department of Surgery within a one-year period.

Design

Prospective.

Method

The following items from the complications register were investigated: degree of mobility prior to the operation and the housing circumstances, presence of comorbidity in the case history (heart disease, lung disease, diabetes mellitus, dementia, urgency of admission and operation (elective, urgent, acute)), and the surgical subspecialism (gastroenterology, traumatology, vascular surgery and general surgery). The number of postoperative complications was also examined. Statistical analyses were performed using the χ² test and multiple logistic regression analysis.

Results

A total of 179 patients were included: 53 men and 126 women, with an average age of 85 years and 86 years respectively. The overall mortality was 11: 39 in acutely presented patients and 8 in subacute patients. None of the electively operated patients died. The following factors were significantly associated with mortality: subacute presentation (odds ratio 8.5; 95-CI: 2.8-27), acute presentation (odds ratio 72; 95-CI: 8-737), cardiological evaluation without further measures was associated with less mortality (odds ratio 0.13; 95-CI: 0.02-0.85).

Conclusion

The risk of mortality increased with the urgency of presentation. A cardiological evaluation in which the patient, without the need for further additional measures, was found to be in an optimal condition was associated with a relatively low risk of mortality.

Samenvatting

Doel

Prognostische factoren vaststellen ten aanzien van sterfte bij patiënten van 80 jaar en ouder die gedurende een jaar op de afdeling Heelkunde zijn behandeld.

Opzet

Prospectief.

Methode

Vanuit de complicatieregistratie werden de volgende variabelen onderzocht: mate van mobiliteit vóór de operatie en de woonomstandigheden, aanwezigheid van comorbiditeit in de anamnese, zoals hartlijden, longlijden, diabetes mellitus en dementie, urgentiegraad van opname en operatie (electief, spoedig en acuut), alsmede het chirurgisch subspecialisme (gastro-enterologie, traumatologie, vaatchirurgie en algemene heelkunde). Tevens werd naar het aantal postoperatieve complicaties gekeken. Statistische analyse werd verricht door middel van de χ²-toets en multipele logistische-regressieanalyse.

Resultaten

In totaal werden 179 patiënten geïncludeerd: 53 mannen en 126 vrouwen, met een gemiddelde leeftijd van 85 respectievelijk 86 jaar. De sterfte bedroeg 11; bij acuut gepresenteerde patiënten 39 en bij subacuut gepresenteerde patiënten 8. Geen van de electief geopereerde patiënten kwam te overlijden. De volgende factoren waren statistisch significant gerelateerd aan overlijden: subacute presentatie (oddsratio: 8,5; 95-BI: 2,8-27) en acute presentatie (oddsratio: 72; 95-BI: 8-737), terwijl een cardiologisch consult zonder verdere maatregelen gepaard ging met minder sterfte (oddsratio: 0,13; 95-BI: 0,02-0,85).

Conclusie

De sterfte nam toe met de urgentie van presentatie. Cardiologische evaluatie waarbij de patiënt zonder verdere aanvullende maatregelen in optimale conditie werd bevonden, ging gepaard met een relatief laag risico.