De prevalentie van het metabool syndroom in Nederland: verhoogd risico op hart- en vaatziekten en diabetes mellitus type 2 bij een kwart van de personen jonger dan 60 jaar

Onderzoek
M.B. Bos
J.H.M. de Vries
B.H.R. Wolffenbuttel
H. Verhagen
J.L. Hillege
E.J.M. Feskens
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:2382-8
Abstract

Samenvatting

Doel

Het bepalen van de prevalentie van het metabool syndroom in twee Nederlandse onderzoekspopulaties van 28-59 jaar en het vergelijken met de prevalentie van hypercholesterolemie.

Opzet

Descriptief.

Methode

Gegevens werden gebruikt van de onderzoekspopulaties uit het ‘Monitoring risicofactoren en gezondheid Nederland’(MORGEN)-onderzoek (1993-1995) en het ‘Prevention of renal and vascular end-stage disease’(PREVEND)-onderzoek (1998-1999). Het metabool syndroom werd vastgesteld wanneer personen aan minimaal 3 van de volgende 5 criteria voldeden uit de richtlijn van het ‘National cholesterol education program’, ‘Adult treatment panel III’ (NCEP-2001): hyperglykemie, lage HDL-concentratie, hypertriglyceridemie, hypertensie en abdominale obesitas. De prevalentiecijfers werden gewogen naar de Nederlandse bevolkingsopbouw naar leeftijd en geslacht in de onderzoeksjaren op basis van gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Resultaten

De prevalentie van het metabool syndroom bedroeg gemiddeld 14; 19 voor mannen en 12 voor vrouwen in het MORGEN-onderzoek, en 16 en 10 voor mannen respectievelijk vrouwen in het PREVEND-onderzoek. De prevalentie bij personen onder de 40 jaar bedroeg 12 voor mannen en 5 voor vrouwen. De prevalentie nam sterk toe met de leeftijd. Van personen met abdominale obesitas en hypertensie voldeed 68 aan de criteria van het metabool syndroom, van personen met abdominale obesitas gecombineerd met hypertriglyceridemie voldeed 94 aan de criteria. De prevalentie van het metabool syndroom vertoonde weinig overlap (4) met de prevalentie van hypercholesterolemie (≥ 6,5 mmol/l). In totaal had 26 van de onderzoekspopulaties het metabool syndroom en/of hypercholesterolemie.

Conclusie

Circa 1 miljoen Nederlandse volwassenen jonger dan 60 jaar hadden in de jaren negentig van de vorige eeuw het metabool syndroom (prevalentiecijfer 14). Op basis van het metabool syndroom dan wel hypercholesterolemie heeft een kwart van de Nederlanders onder de 60 jaar een verhoogd risico op hart- en vaatziekten en diabetes mellitus type 2.

Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:2382-8

Auteursinformatie

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Centrum voor Voeding en Gezondheid, Bilthoven.

Mw.ir.M.B.Bos, assistent-in-opleiding (tevens: Wageningen Universiteit, afd. Humane Voeding, Wageningen); hr.dr.H.Verhagen, toxicoloog-voedingskundige.

Wageningen Universiteit, afd. Humane Voeding (Bode 62), Postbus 8129, 6700 EV Wageningen.

Mw.dr.J.H.M.de Vries, voedingskundige; mw.dr.ir.E.J.M.Feskens, epidemioloog.

Universitair Medisch Centrum Groningen, Groningen.

Afd. Endocrinologie: hr.prof.dr.B.H.R.Wolffenbuttel, internist-diabetoloog,

Afd. Cardiologie, Trialcoördinatiecentrum: hr.dr.J.L.Hillege, cardioloog.

Contact mw.dr.ir.E.J.M.Feskens (edith.feskens@wur.nl)

Dit artikel is gepubliceerd in het dossier
Diabetes mellitus
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Groningen, oktober 2007,

Bos et al. (2007:2382-8) vermelden in hun artikel in tabel 3 de prevalentie van subgroepen van personen als percentage, die voldeden aan 1 of 2 deelcriteria van het metabool syndroom. Onder in de tabel wordt twee keer een percentage van 102 als bovengrens genoemd. De prevalentie als percentage heeft een waardebereik van 0-100&percnt;. Het interval van 100,00...1-102&percnt; treedt nooit op. Bij bepaalde berekeningen van het betrouwbaarheidsinterval kunnen inderdaad waarden < 0&percnt; en > 100&percnt; gevonden worden. In deze gevallen is het gebruikelijk om bij deze waarden de percentages van het betrouwbaarheidsinterval te vervangen door respectievelijk 0 en 100&percnt; (www.graphpad.com/articles/CIofProportion.htm). In het algemeen verdient het aanbeveling om de resultaten van statistische berekeningen te toetsen aan de medische realiteit en ze zo nodig aan te passen.1

A. Knol
Literatuur
  1. Peacock J, Kerry S. Presenting medical statistics from proposal to publication. Oxford: Oxford University Press; 2007.

Wageningen, november 2007,

Wij danken Knol voor de aanvulling op ons artikel. De berekende bovengrens van het betrouwbaarheidsinterval was 102&percnt;, maar deze prevalentie kan inderdaad in werkelijkheid niet voorkomen. Wij zijn het met hem eens dat het beter geweest zou zijn om 100&percnt; als bovengrens te rapporteren.

M.B. Bos
J.H.M. de Vries
E.J.M. Feskens