De plaats van perinucleaire antistoffen tegen het cytoplasma van neutrofiele granulocyten (p-ANCA) bij de diagnostiek van vasculitis en chronische inflammatoire ziekten

Klinische praktijk
C.F.M. Franssen
S.J. Hoorntje
C.G.M. Kallenberg
R.O.B. Gans
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1996;140:2076-82

Antistoffen tegen het cytoplasma van neutrofiele granulocyten (ANCA) zijn gericht tegen cytoplasmatische bestanddelen van de neutrofiele granulocyt of monocyt. Deze auto-antistoffen zijn het eerst beschreven in 1982 bij een aantal patiënten met een segmentale necrotiserende glomerulonefritis.1 Van der Woude et al. toonden 3 jaar later aan dat ANCA een sensitiviteit van 93 en een specificiteit van 100 hebben voor de ziekte van Wegener in een actieve fase.2 Deze ANCA veroorzaken in de indirecte immunofluorescentietest met ethanolgefixeerde neutrofiele granulocyten als substraat een karakteristieke aankleuring van het cytoplasma van de granulocyt en worden tegenwoordig cytoplasmatische ANCA (c-ANCA) genoemd (figuur 1a).3 In 1988 werd een tweede ANCA-patroon beschreven, dat bestaat uit een rond de kern gelegen aankleuring van de granulocyt (figuur 1b).4 Deze perinucleaire ANCA (p-ANCA) waren aantoonbaar bij patiënten met een necrotiserende extracapillaire glomerulonefritis, al dan niet in combinatie met een systemische vasculitis.4 Deze bevinding…

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis, afd. Inwendige Geneeskunde, Groningen.

C.F.M.Franssen en prof.dr.C.G.M.Kallenberg, internisten.

Catharina Ziekenhuis, afd. Inwendige Geneeskunde, Eindhoven.

Dr.S.J.Hoorntje, internist.

Vrije Universiteit, afd. Inwendige Geneeskunde, De Boelelaan 117, 1081 HV Amsterdam.

Dr.R.O.B.Gans, internist.

Contact dr.R.O.B.Gans

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

M.
Oudkerk Pool

Zwolle, oktober 1996,

Franssen et al. geven een helder overzicht (1996;2076-82), maar hun conclusie dat het bepalen van ANCA alleen klinische waarde heeft bij een duidelijk vermoeden op vasculitis doet onvoldoende recht aan de waarde van deze serologische bepaling in de differentiële diagnostiek van colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn.1 Zeer recent onderzoek onderstreept de waarde van de p-ANCA-bepaling bij het maken van dit onderscheid.

In het voorbeeld gegeven in figuur 2 van het artikel wordt uitgegaan van de achterafkans op colitis ulcerosa weergegeven als functie van de voorafkans bij patiënten met chronische diarree. Indien was uitgegaan van de achterafkans op colitis ulcerosa weergegeven als functie van de voorafkans bij patiënten met chronische idiopathische inflammatoire darmziekten zou de kans bij een positieve p-ANCA-uitslag stijgen van 48 naar 74%. Indien de test gecombineerd wordt met een andere serologische test voor opsporing van de ziekte van Crohn, kan dit percentage zelfs stijgen tot 89.2 Gezien de verschillen in prognose en behandeling van deze inflammatoire darmziekten wordt de p-ANCA-test door gastro-enterologen dan ook vooral gebruikt voor het onderscheid tussen deze twee ziekten. Dit onderstreept het door auteurs onderschreven belang van het kennen van de populatie patiënten; niet alleen de voorafkans voor het hebben van de ziekte is van belang, ook de prevalentie van p-ANCA binnen de groep patiënten met chronische idiopathische inflammatoire darmziekten in een regio bepaalt de waarde van de test.3

Voorts lijkt binnen de groep van idiopathische inflammatoire darmziekten het herkennen van het antigeen waartegen de p-ANCA gericht zijn van minder belang: immers, in tegenstelling tot de c-ANCA bij de ziekte van Wegener is er geen relatie tussen titerhoogte en uitbreiding of activiteit van de ziekte. Wel kan deze antistof bij darmziekten worden gebruikt als merker van verstoorde immunoregulatie, van mogelijke verhoogde genetische gevoeligheid en wordt de hypothese ondersteund dat de inflammatoire ziekten heterogene ziekten zijn.1 Waar Franssen et al. concluderen dat men bij elke positieve p-ANCA-uitslag op zoek dient te gaan naar het doelwitantigeen met een antigeenspecifieke test, gaan zij voorbij aan de veelbelovende resultaten van onderzoek naar de verschillen in distributie van (sub)klassen immunoglobulinen. De gevonden p-ANCA bij idiopathische inflammatoire darmziekten zijn verschillend van die bij vasculitis en dit wijst op mogelijk belangrijke verschillen in immuunregulatie.45 De recente publicatie van Vasiliauskas et al. onderstreept dat binnen de groep van idiopathische inflammatoire darmziekten de oude indeling colitis ulcerosa versus ziekte van Crohn mogelijk achterhaald lijkt, daar met behulp van moderne technieken (serologische merkstoffen zoals p-ANCA, genetische merkstoffen zoals tumornecrosisfactor) en van beter gedefinieerde klinische graadmeters, een betere definitie van klinisch belangrijke subgroepen mogelijk wordt met implicaties voor prognose en therapie.6

M. Oudkerk Pool
Literatuur
  1. Oudkerk Pool M, Bouma G, Kolkman JJ, Meuwissen SGM, Blomberg BME von, Pena AS. De waarde van serologische bepalingen in de differentiële diagnostiek van colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn, en immunogenetische aspecten. [LITREF JAARGANG="1994" PAGINA="2483-7"]Ned Tijdschr Geneeskd 1994;138:2483-7.[/LITREF]

  2. Oudkerk Pool M, Bouma G, Meuwissen SGM, Blomberg BME von, Merwe JP van de, Deville WLJM, et al. Serological markers to differentiate between ulcerative colitis and Crohn's disease. J Clin Pathol 1995;48:346-50.

  3. Oudkerk Pool M, Roca M, Reumaux D, Bouma G, Pena AS, Colombel JF, et al. The value of p-ANCA as a serological marker for ulcerative colitis in different European regions. Eur J Gastroenterol Hepatol 1994;6:399-402.

  4. Ellerbroek PM, Oudkerk Pool M, Ridwan BU, Dolman KM, Blomberg BME von, Borne AEGKr von dem, et al. Neutrophil cytoplasmic antibodies (p-ANCA) in ulcerative colitis. J Clin Pathol 1994; 47:257-62.

  5. Muller-Ladner U, Gross V, Andus T, Gschwendtner H, Roth M, Caesar I, et al. Distinct patterns of immunoglobulin classes and IgG subclasses of autoantibodies in patients with inflammatory bowel disease. Eur J Gastroenterol Hepatol 1996;8:579-84.

  6. Vasiliauskas EA, Plevy SE, Landers CJ, Binder SW, Ferguson DM, Yang H, et al. Perinuclear antineutrophil cytoplasmic antibodies in patients with Crohn's disease define a clinical subgroup. Gastroenterology 1996;110:1810-9.

C.F.M.
Franssen

Groningen, november 1996,

Terecht stelt collega Oudkerk Pool dat een p-ANCA-uitslag behulpzaam kan zijn bij de differentiatie tussen colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn bij patiënten bij wie op grond van klinisch beeld en endoscopisch onderzoek reeds de diagnose ‘chronische inflammatoire darmziekte’ is gesteld. In een dergelijke patiëntengroep steeg bij een positieve p-ANCA-uitslag de achterafkans op colitis ulcerosa met 25% tot 73%.1 Indien wij dit vergelijken met de constatering dat bij 90% van de patiënten met een chronische inflammatoire darmaandoening waarbij het colon is aangetast het onderscheid tussen colitis ulcerosa en ziekte van Crohn gemaakt kan worden zonder serologisch onderzoek,2 lijkt de meerwaarde van de ANCA-test voor de differentiatie tussen beide ziektebeelden echter beperkt.

De p-ANCA zijn helaas niet specifiek voor een bepaalde ziekte en komen behalve bij patiënten met vasculitis van de kleine bloedvaten en chronisch inflammatoire aandoeningen ook voor bij patiënten met reumatoïde artritis, auto-immuunleverziekten, bepaalde infecties en zelfs bij 5% van gezonde bloeddonoren.3 Vasculitis onderscheidt zich van de andere aandoeningen waarbij p-ANCA voorkomen doordat het doelwitantigeen van de antistoffen gekarakteriseerd is. De specificiteit van antimyeloperoxidase- en anti-elastase-antistoffen voor vasculitis is vele malen hoger dan die van p-ANCA. Hierop baseren wij onze conclusie dat men bij elke positieve p-ANCA-uitslag op zoek dient te gaan naar het doelwitantigeen en dat momenteel alleen die p-ANCA-positieve sera die gericht zijn tegen myeloperoxidase en elastase van betekenis zijn in de differentiële diagnostiek bij de individuele patiënt. Dat binnen de patiëntengroep met een reeds bewezen chronische inflammatoire darmaandoening verschillen bestaan in de prevalentie van p-ANCA en in de immunoglobuline (sub)klassen van deze antistoffen, doet hieraan volgens ons niets af.

C.F.M. Franssen
S.J. Hoorntje
C.G.M. Kallenberg
R.O.B. Gans
Literatuur
  1. Oudkerk Pool M, Bouma G, Meuwissen SGM, Blomberg BME von, Merwe JP van de, Deville WLJM, et al. Serological markers to differentiate between ulcerative colitis and Crohn's disease. J Clin Pathol 1995;48:346-50.

  2. Oudkerk Pool M, Bouma G, Kolkman JJ, Meuwissen SGM, Blomberg BME von, Pena AS. De waarde van serologische bepalingen in de differentiële diagnostiek van colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn, en immunogenetische aspecten. [LITREF JAARGANG="1994" PAGINA="2483-7"]Ned Tijdschr Geneeskd 1994;138:2483-7.[/LITREF]

  3. Kallenberg CGM, Mulder AH, Cohen Tervaert JW. Antineutrophil cytoplasmic antibodies: a still-growing class of autoantibodies in inflammatory disorders. Am J Med 1992;93:675-82.